8.7. Isolatie van waterleidingen
Het volledige watercircuit, met inbegrip van alle leidingen, moet worden geïsoleerd om condensatie tijdens koelbedrijf en
vermindering van de verwarmings- en koelcapaciteit te voorkomen, alsmede bevriezing van de buitenwaterleidingen tijdens
de winter. Het isolatiemateriaal moet ten minste een brandwerendheid van B1 hebben en voldoen aan alle toepasselijke
wetgeving. De dikte van het afdichtingsmateriaal moet ten minste 13 mm bedragen met een warmtegeleidingsvermogen van
0,039 W/mK, om bevriezing van de buitenwaterleidingen te voorkomen.
Als de omgevingstemperatuur buiten hoger is dan 30°C en de luchtvochtigheid hoger dan RH 80%, dan moet de dikte van
het afdichtingsmateriaal ten minste 20 mm zijn om condensatie aan het oppervlak van de afdichting te voorkomen.
8.8. Veldbedrading
Een hoofdschakelaar of een andere element voor de uitschakeling, met een contactscheiding in alle polen, moet in
de vaste bedrading worden opgenomen in overeenstemming met de toepasselijke plaatselijke en nationale
wetgeving. Schakel de stroomvoorziening uit voordat u aansluitingen maakt. Gebruik uitsluitend koperen bedrading.
Pers gebundelde kabels nooit samen en zorg ervoor dat ze niet in contact komen met de leidingen en scherpe
randen. Let erop dat er geen externe druk wordt uitgeoefend op de klemaansluitingen. Alle plaatselijke bedrading en
de componenten moeten geïnstalleerd worden door een erkende elektricien en moeten voldoen aan de relevante
Europese en nationale voorschriften.
De plaatselijke bedrading moet gelegd worden in overeenstemming met het bedradingsschema dat bij de module
geleverd wordt en volgens de onderstaande instructies.
Zorg ervoor dat u een geschikt stroomcircuit gebruikt. Gebruik nooit een stroomvoorziening die met een ander toestel
wordt gedeeld.
Zorg voor aarding. Aard de unit niet aan een leiding, overspanningsbeveiliging of telefoonaarde. Onvolledige aarding
kan elektrische schokken tot gevolg hebben.
Installeer een aardlekschakelaar (30 mA). Indien dit niet gedaan wordt, is een elektrische schok mogelijk.
Zorg ervoor dat u de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers installeert.
8.8.1. Voorzorgsmaatregelen bij werkzaamheden met elektrische bedrading
Bevestig de kabels zodanig dat ze niet in contact komen met de leidingen (vooral aan de hogedrukzijde).
Zet de elektrische bedrading vast met kabelbinders zoals aangegeven in de figuur, zodat deze niet in contact komt met
het leidingwerk, vooral niet aan de hogedrukzijde.
Let erop dat er geen externe druk wordt uitgeoefend op de klemaansluitingen.
Bij de installatie van de aardlekschakelaar moet erop worden gelet dat deze compatibel is met de omvormer (bestand
tegen hoogfrequente elektrische ruis) om onnodig openen van de aardlekschakelaar te voorkomen.
De aardlekschakelaar moet van het snelle type zijn die schakelt op 30 mA (<0,1 s).
Deze unit is uitgerust met een omvormer. De installatie van een fasecompensator zal niet alleen het effect van
verbeterde vermogen verminderen, maar kan ook abnormale verwarming van de condensator ten gevolge van
hoogfrequente golven veroorzaken. Installeer nooit een fasecompensator omdat dit tot een ongeval kan leiden.
8.8.2. Overzicht bedrading
De afbeelding hieronder geeft een overzicht van de gewenste plaatselijke bedrading tussen de verschillende delen van
de installatie. Zie ook 7. "Typische toepassing".
WAARSCHUWING
OPMERKING
30