nl Functies
Bij temperatuurinstellingen boven 275°C en grillstand
3 verlaagt het apparaat de temperatuur na ca. 40 mi-
nuten tot ca. 275°C resp. grillstand 1.
Sym-
Verwarmingsmetho-
bool
de
2D-hetelucht
Boven- en onder-
warmte
Eco hetelucht
Air Fry
Boven- en onder-
warmte Eco
Circulatiegrillen
Grill, groot
Grill, klein
Ontdooien
Onderwarmte
Warmhouden
Servies voorverwar-
men
5.2 Temperatuur
Tijdens het opwarmen
meeste verwarmingsmethoden de actuele temperatuur
in de binnenruimte vanaf ca. 30°C en de ingestelde
temperatuur naast elkaar aflezen, bijv. 120|210 °C.
Wanneer u voorverwarmt, is het optimale moment om
de gerechten in de oven te doen bereikt, zodra de aan-
gegeven temperatuur in de binnenruimte en de inge-
stelde temperatuur gelijk zijn.
8
Temperatuurbe-
reik
30 - 275°C
30 - 300°C
125-250°C
30 - 300°C
150-250°C
30 - 300°C
Grillstanden:
1 = zwak
2 = gemiddeld
3 = sterk
Grillstanden:
1 = zwak
2 = gemiddeld
3 = sterk
30 - 60°C
30 - 250°C
50 - 100°C
30 - 90°C
kunt u op het display bij de
Gebruik en werkwijze
Op één niveau bakken of braden.
De ventilator in de achterwand verdeelt de warmte gelijkmatig in
de binnenruimte.
Traditioneel bakken of braden op één niveau. De verwarmings-
methode is bijzonder geschikt voor gebak met vochtige bedek-
king.
De warmte komt gelijkmatig van boven en van onderen.
Gekozen gerechten zonder voorverwarmen op één niveau voor-
zichtig garen.
De ventilator in de achterwand verdeelt de warmte gelijkmatig in
de binnenruimte. Het product wordt in fasen bereid met behulp
van restwarmte.
Houd de deur van het apparaat tijdens het bereiden gesloten.
Deze verwarmingsmethode wordt voor het bepalen van het ener-
gieverbruik in de circulatieluchtmodus en de energieklasse ge-
bruikt.
Knapperig garen op een niveau met weinig vet. Bijzonder ge-
schikt voor normaal in vet gefrituurde gerechten, bijv. frites.
Gekozen gerechten voorzichtig garen.
De warmte komt van boven en van onderen.
Deze verwarmingsmethode wordt gebruikt voor het bepalen van
het energieverbruik in de conventionele modus.
Gevogelte, hele vis of grotere stukken vlees braden.
Het grillelement en de ventilator schakelen afwisselend in en uit.
De ventilator wervelt de hete lucht rond het gerecht.
Platte producten, zoals steaks, worstjes of toast grillen. Gerech-
ten gratineren.
Het hele oppervlak onder de grill wordt heet.
Kleine hoeveelheden grillen, zoals steak, worstjes of toast. Kleine
hoeveelheden gratineren.
Het middelste oppervlak onder de grill wordt heet.
Bevroren etenswaar voorzichtig ontdooien.
Gerechten nabakken of au bain-marie bereiden.
De warmte komt van onderen.
Gerechten die al klaar zijn warmhouden.
Servies voorverwarmen.
Opmerking: Door thermische traagheid kan de weer-
gegeven temperatuur een beetje afwijken van de wer-
kelijke temperatuur in de binnenruimte.
Restwarmte-indicatie
Als het apparaat is uitgeschakeld, geeft een rode lijn
rond de bedieningsring de restwarmte in de binnen-
ruimte aan. Hoe verder de temperatuur daalt, hoe don-
kerder de ring wordt. Vanaf ca. 60°C gaat de ring hele-
maal uit.