12.1.2 Numerieke invoer van het referentiegewicht
Indien aantal stuks (referentiewaarde) is bekend, kan direct worden ingevoerd. Bij
deze methode hoeft niet het gewicht de referentiewaarde te bepalen, nadat het
gemiddelde stukgewicht wordt bevestigd, wordt de weegschaal dan direct in de
optelmodus omgeschakeld.
In de weegmodus de toets MENU drukken. Het hoofdmenu verschijnt.
Met de navigatietoetsen de menupunt „Piece counting" (Optellen) kiezen.
Met de toets PRINT bevestigen, het verschijnt actueel ingestelde
referentieaantal.
Met de toets MENU de instelling „Manual" (Manueel) kiezen.
Met de toets PRINT bevestigen.
Met de navigatietoetsen (zie hoofdstuk 2.2.1) het bekende referentiegewicht van
de stuks invoeren. Om de decimaalpunt te instellen de toets CAL gedrukt te
houden. Door de toets TARE Lang te drukken, wordt de inschrijving gewist.
Met de toets PRINT bevestigen.
De weegschaal staat nu in de optelmodus en telt alle elementen samen die zich op
het weegplateau bevinden (zie hoofdstuk 10.1.1 Optellen doorvoeren").
Bij de waarde van het beneden getelde gewicht verschijnt de foutmelding. Door de
toets ON/OFF te drukken wordt de weegschaal terug in weegmodus gezet en het
proces opnieuw gestart.
Terug naar de weegmodus
De toets ON/OFF drukken.
58
ALT_B-PLT_A-PLT_F-BA-nl-1333