Inleiding
Rijden
Alle functies en de bedieningselementen − die
zowel sterk als ergonomisch zijn uitgevoerd
− zijn centraal in de cockpit ondergebracht,
waardoor de bestuurder het aangedreven
wiel en het gestuurde wiel moeiteloos kan
aansturen.
De volgende bedieningselementen kun-
nen vanuit de cockpit worden geactiveerd:
"start"toets, "schildpad"- en "haas"toets, cijfer-
toetsen, "bevestiging"stoets, stuurinrichting,
rijschakelaars vooruit/achteruit, claxon en
noodremknop.
Remsysteem
• Progressief bedrijfsremsysteem met ener-
gieterugwinning. Dit remsysteem wordt
geactiveerd wanneer het rijpedaal wordt
losgelaten, wanneer er van rijrichting wordt
veranderd of wanneer de machine detec-
teert dat de bestuurder niet aanwezig is
• Elektromagnetische noodrem, geactiveerd
door de noodstopknop in de cockpit
• Er kan alleen op maximumsnelheid worden
overgegaan wanneer de bestuurder op het
platform aanwezig is.
Bestuurderscompartiment
De standaard uitrusting van het bestuurders-
compartiment is als volgt:
• een vast, oscillerend platform (gedempt
voor het absorberen van trillingen), met
verlaagde, afgeschuinde opstaptredes met
antislipoppervlak
• een ergonomisch verbeterde rugleuning,
• een gepolsterde "rugleuning" voor comfort
en ondersteuning in bochten, met twee
zijgrepen voor tijdens het zijwaarts rijden
• twee folierolhouders aan de zijkant met een
diameter van 120 mm,
• twee houders voor flessen van 1 liter,
• een groot, diep vak in het onderste gedeelte
van de cockpit,
50108043406 [NL]
Technische beschrijving
2
13