• MODE
Alle Vocal Harmony-typen vallen onder één van drie modi die op verschillende
manieren harmony produceren. Het harmony-effect is afhankelijk van de
geselecteerde Vocal Harmony modus en deze parameter bepaalt hoe de
harmony op uw stem wordt toegepast. De drie modi worden hieronder
beschreven.
Als [ACMP ON/OFF] of [LEFT] is ingesteld op ON en als de song
AUTO
akkoordgegevens bevat, wordt de modus automatisch ingesteld
op CHORDAL. In alle andere gevallen wordt de modus ingesteld
op VOCODER.
VOCODER
De harmony-noten worden bepaald door de noten die u op het
toetsenbord speelt en/of door de songgegevens. U kunt
aangeven of het Vocoder-effect wordt bestuurd door uw
toetsenspel of door de songgegevens (pagina 168).
CHORDAL
De harmony-noten worden bepaald door de volgende drie typen
akkoorden: akkoorden die zijn gespeeld in het akkoordgedeelte
van het toetsenbord (met [ACMP] aangezet), akkoorden die zijn
gespeeld in het LEFT Voice-gedeelte van het toetsenbord (met
[ACMP] uitgezet en [LEFT] aangezet) en akkoorden in de
songgegevens voor het besturen van de harmony. (Niet
beschikbaar als de song helemaal geen akkoordgegevens bevat.)
• CHORD
De volgende parameters bepalen welke gegevens in een opgenomen song
worden gebruikt voor akkoorddetectie.
OFF
Akkoorden worden niet gedetecteerd in de songgegevens.
Akkoorden van de XF-indeling worden gebruikt voor de Vocal
XF
Harmony.
1–16
Akkoorden worden gedetecteerd op basis van nootgegevens op
het aangegeven songkanaal.
• Vocal Range
Stel dit in om de natuurlijkste vocal harmony te krijgen, afhankelijk van uw
stem.
Normale voice
Normale instelling
Instelling voor lagere stem. Deze instelling is ook goed voor
Low
grommen en schreeuwen.
High (hoog)
Instelling voor hogere stem. Deze instelling is ook goed voor
dicht bij de microfoon zingen.
■ MIC
De volgende parameters bepalen hoe het microfoongeluid wordt bestuurd.
• MUTE
Bij de instelling ON wordt het microfoongeluid uitgezet.
• VOLUME
Past het uitgangsvolume van het microfoongeluid aan.
Het microfoongeluid en het Harmony-geluid aanpassen
CVP-405/403/401 Gebruikershandleiding
169