Voorzorgsmaatregelen voor het opnemen van foto's
Bewerking
• Mocht ongewenst licht direct in de lens schijnen, scherm de lens dan af met uw
hand.
Beeldscherm tijdens het opnemen van foto's
• De omstandigheden aangaande de helderheid van het onderwerp kunnen er de
oorzaak van zijn dat het beeldscherm traag reageert en dat digitale ruis verschijnt
in het beeld op het beeldscherm.
• Het beeld dat verschijnt op het beeldscherm is voor het samenstellen van het
beeld. Het feitelijke beeld wordt opgenomen in overeenstemming met de op dat
moment geselecteerde opnamemodus (pagina 36).
Binnen opnemen bij TL verlichting
• Miniem flikkeren van de TL verlichting kan invloed hebben op de helderheid en de
kleur van een beeld.
Andere voorzorgsmaatregelen
• Hoe langzamer de sluitertijd des te groter de mogelijkheid dat merkbare ruis
opgewekt wordt in een beeld. Daarom voert de camera automatisch
ruisonderdrukking uit bij langzame sluitertijden. Dit ruisonderdrukkingsproces is er
de oorzaak van dat het langer duurt om beelden op te nemen bij langzamere
sluitertijden. De sluitertijden waarvoor ruisonderdrukking wordt uitgevoerd hangt af
van de basisinstellingen van de camera en van de opnamecondities.
• Er wordt een ruisonderdrukkingsproces uitgevoerd wanneer de ISO gevoeligheid
ingesteld is op een hoge waarde. Hierdoor kan het een relatieve langere tijd duren
voordat de camera klaar is om opnieuw op te nemen nadat u op de sluitertoets
drukt. Voer geen bediening uit terwijl beeldopname plaats aan het vinden is.
• Door de karakteristieken van het beeldelement dat deze camera gebruikt, kunnen
snel bewegende voorwerpen vervormd overkomen in beeld.
Beperkingen ten aanzien van de autofocus
• Eén van de volgende omstandigheden kan het scherpstellen onmogelijk maken.
– Effen gekleurde muur of andere onderwerpen met weinig contrast
– Onderwerpen met een sterk tegenlicht
– Bijzonder glimmende onderwerpen
– Jaloezieën (luxaflex) of andere onderwerpen met een patroon dat zich
horizontaal repeteert
– Meerdere onderwerpen die zich op verschillende afstanden van de camera
bevinden
– Onderwerpen op slecht verlichte plaatsen
– Bewegen van de camera tijdens het opnemen
– Snel bewegende onderwerpen
– Onderwerpen buiten het scherpstelbereik van de camera
• Als u niet goed kunt scherpstellen, probeer dan om scherpstelvergrendeling
(pagina 62).
34
Snelstartgids