Configureren van instellingen op het
beeldscherm
Veranderen van de oriëntatie van het scherm
Gewoonlijk detecteert de camera automatisch de huidige oriëntatie en verandert aan
de hand daarvan de icoon en de oriëntatie van de opgenomen beelden. Merk echter
op dat de camera de oriëntatie mogelijk niet correct kan instellen als deze recht naar
beneden wijst. In dit geval kunt u de icoon en de oriëntatie van de opgenomen
beelden tijdelijk veranderen. Deze instelling blijft van kracht totdat u deze verandert of
totdat u de camera uitschakelt.
1.
Schakel de OPNAME modus in.
2.
Raak de schermoriëntatiedisplay aan.
• Als de icoon niet op het beeldscherm wordt
getoond, raak dan de indextab aan om deze te
tonen.
3.
Raak de icoon aan van de oriëntatie die u
wilt gebruiken.
• Hierdoor veranderen zowel de iconen als het
opgenomen beeld in overeenstemming met uw
selectie.
Auto
Selecteren van display informatie (DISP)
Telkens bij aanraken van "DISP" wordt naar het volgende item gegaan van
instellingen die in-beeld informatie tonen of verbergen. U kunt afzonderlijke
instellingen configureren voor de OPNAME en WEERGAVE modi.
• Als "DSP" niet op het beeldscherm wordt getoond, raak dan de indextab aan om
deze te tonen.
• Display informatie kan niet worden veranderd tijdens het opnemen van een film.
Uit
Informatie Aan
Status Aan
B
De camere detecteert de huidige oriëntatie en verandert
automatisch de icoon en schermoriëntatie.
Icoontoppen wijzen naar boven
Icoontoppen wijzen naar links
Icoontoppen wijzen naar beneden
Icoontoppen wijzen naar rechts
Geen informatie wordt getoond.
Toont informatie betreffende de beeldinstellingen, enz.
Toont meer gedetailleerde informatie aangaande instellingen.
• Wanneer Status Aan geselecteerd is, kunt u het onderwerp
niet zien op het beeldscherm.
Schermoriëntatie icoon
Configureren van instellingen op het beeldscherm
104