Algemene systeeminstellingen opgeven
In de display Utility kunt u verschillende parameters instellen. Door op de tab [Settings] te tikken, kunt u de parameters instellen
die op het hele systeem van dit instrument van toepassing zijn. De wijzigingen die u aanbrengt in de display Utility, worden
geactiveerd zodra u op de knop [EXIT] drukt om terug te keren naar de oorspronkelijke display. In dit gedeelte worden enkele
handige functies beschreven die betrekking hebben op de instellingen voor het hele systeem.
Taken instellen die automatisch
worden uitgevoerd bij het
inschakelen
U kunt bepalen welke display automatisch wordt
opgeroepen als het instrument wordt ingeschakeld: de
display Live Set of de display Performance Play.
1
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen en tik vervolgens op de
tab [Settings]
tab [System].
2
Selecteer Live Set (display Live Set) in [Power on
Mode] en het sleufnummer of Perform (display
Performance Play) als het opstartdisplay.
3
Druk op de knop [EXIT].
Hiermee wordt de instelling opgeslagen en gaat u terug
naar de voorgaande display.
Het gedrag van knoplampjes
instellen
U kunt het dimmen van de knoplampjes regelen.
1
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen en tik vervolgens op de
tab [Settings]
tab [System].
2
Stel Half Glow in op Off, 1/4 of 1/2.
Als Off is geselecteerd, is de dimfunctie uitgeschakeld.
Als 1/4 is geselecteerd, wordt de helderheid van de knop
in de gedimde staat verlaagd tot 25% van de volop
brandende staat. Dit verlichtingsniveau is geschikt voor
donkere omgevingen, zoals een podium.
Als 1/2 is geselecteerd, wordt de helderheid van de knop
in de gedimde staat verlaagd tot 50% van de volop
brandende staat. Dit verlichtingsniveau is handig in
omgevingen met fel licht (bijvoorbeeld buiten), waarin het
moeilijk is om het verschil tussen gedimd en uit te zien.
3
Druk op de knop [EXIT].
Hiermee wordt de instelling opgeslagen en gaat u terug
naar de voorgaande display.
Verschillende functies
in-/uitschakelen
In de display Utility kunt u verschillende functies instellen
door op de tab [System] te tikken.
Animatie in-/uitschakelen
U kunt de animatie van schermovergangen als volgt
in-/uitschakelen.
1
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen en tik vervolgens op de
tab [Settings]
tab [System].
2
Selecteer ON of OFF in Animation om de
animatie in of uit te schakelen.
3
Druk op de knop [EXIT].
Hiermee wordt de instelling opgeslagen en gaat u terug
naar de voorgaande display.
Displayvervagingseffect in-/uitschakelen
Als er een display is geselecteerd, wordt de eerder
geselecteerde display vervaagd weergegeven. U kunt de
functie als volgt in-/uitschakelen.
1
Druk op de knop [UTILITY] om de display
Utility op te roepen en tik vervolgens op de
tab [Settings]
tab [System].
2
Stel Blur in op ON of OFF om het
vervagingseffect in of uit te schakelen.
3
Druk op de knop [EXIT].
Hiermee wordt de instelling opgeslagen en gaat u terug
naar de voorgaande display.
51
MODX Gebruikershandleiding