PATRONEN SELECTEREN/BEWERKEN/OPSLAAN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Verplaatst het patroon in de richting
van de pijl op de toets.
Druk op deze toets om terug te keren
naar de oorspronkelijke hoek.
Druk op deze toets om dit scherm te
sluiten.
2
Druk op deze toetsen om het patroon in de
gewenste hoek te zetten.
Telkens als u op een toets drukt, wordt het
patroon gedraaid.
1 Geeft de hoek van het patroon weer nadat op
een toets is gedrukt om deze te wijzigen.
• Als u het patroon in de oorspronkelijke
hoek wilt terugzetten, druk u op
3
Druk, indien nodig, op de pijltoetsen om de
positie van het patroon te wijzigen.
(Zie pagina 183 voor meer informatie.)
4
Nadat u de gewenste wijzigingen hebt
doorgevoerd, drukt u op
Het patroonbewerkingsscherm wordt
opnieuw weergegeven.
VOORZICHTIG
Controleer welke pictogrammen voor
borduurramen kunnen worden gebruikt
nadat u de hoek van het patroon hebt
gewijzigd. Gebruik alleen de
aangegeven ramen. Als u een raam
gebruikt dat niet wordt aangegeven,
kan de persvoet het borduurraam raken
en letsel veroorzaken.
186
De tekstindeling van een
teken wijzigen
1
De tekens kunnen worden geordend op een
horizontale lijn, een schuine lijn of op een boog.
1
Druk op
.
.
Memo
Als u op
in het
borduurinstellingenscherm drukt, wordt
het gehele gecombineerde patroon
gedraaid. (Zie "Het gehele patroon
draaien" op pagina 205 voor meer
informatie.)
Als het patroon te groot is of zich te dicht
bij de rand van het borduurvlak bevindt,
vinden mogelijk niet alle
rotatiebewerkingen plaats.
.
Het volgende scherm wordt weergegeven.
Ordent de tekst op een rechte lijn.
Ordent de tekst aan de buitenzijde van
een wijde boog.
Ordent de tekst aan de binnenzijde van
een wijde boog.
Ordent de tekst op een schuine lijn.