OPMERKING:
Om de rijregelaar (joystick) te bedienen,
trekt u de borgring onder de hendel
omhoog.
OPMERKING:
De rijregelaar (joystick) is veerbekrachtigd
en gaat automatisch terug naar de neu-
trale stand (uit) wanneer deze wordt los-
gelaten.
9. Rij/stuurregelaar
Naar voren duwen om vooruit te
rijden, naar achteren trekken om
achteruit te rijden. Sturen vindt
plaats via een met de duim geac-
tiveerde tuimelschakelaar aan het
uiteinde van de stuurhendel.
10. In/uitschuiven
Hiermee wordt de hoofdgiek in- en uitgeschoven.
3124868
HOOFDSTUK 3 – BEDIENINGSELEMENTEN EN CONTROLELAMPJES VAN DE MACHINE
– JLG Hoogwerker –
11. Lichten (indien aanwezig)
Met deze schakelaar worden de lichten
van het chassis bediend als de machine
hiermee is uitgerust.
12. Jib heffen/neerlaten (indien aanwezig)
Hiermee wordt de jib omhoog of omlaag
gebracht wanneer deze schakelaar omhoog
of omlaag wordt gezet.
3-19