4-1 Plaatsing van de versalift voor bedrijf
Dit hoofdstuk bevat informatie die de bestuurder en grondploeg helpt de VTL-F
hoogwerker op een veilige, geschikte en efficiënte wijze te plaatsen. De informatie in dit
hoofdstuk omvat plaatsing van de truck op de werkplek, verantwoordelijkheden voordat
de truck cabine wordt verlaten, en eisen na verlaten van de truck cabine.
VOOR VERTREK NAAR DE WERKPLEK:
a. Controleer motorolie en overige vloeistoffen en controleer dat de accu in goede staat
is.
b. Controleer conditie en druk van banden.
c. Controleer alle lampen op correcte werking.
d. Controleer de handrem van het voertuig op correcte werking.
e. Inspecteer platform en voertuig op eventuele structurele beschadiging, losse bouten,
lekkage en corrosie.
f. Verzeker u ervan dat alle noodbedieningsorganen juist werken.
g. Verzeker u ervan dat het platform op de juiste wijze voor transport is gestuwd.
h. Controleer dat alle waarschuwingslampen werken.
TIJDENS TRANSPORT
WAARSCHUWING: VERZEKER U ERVAN DAT U DE HOOGTE VAN
Verzeker
u
ervan
waarschuwingslampen een voor rijden geschikte toestand hebben. Rijd met een aan de
wegomstandigheden en verkeerssituaties aangepaste snelheid. Ken de plaatselijke
verkeersvoorschriften en volg deze op. Vermijd kuilen en snelle manoeuvres die de
platformstructuur overmatig zouden kunnen belasten.
PLAATSING VAN DE TRUCK OP DE WERKPLEK - Let op dat de truck waar mogelijk
op een stevige en vlakke ondergrond wordt geplaatst. Bedrijf de VTL-F unit niet op een
helling van meer dan 5 graden (ongeveer 1 m stijging op 12 m). Scheefstand reduceert
de voertuigstabiliteit en leidt tot extra spanning op het rotatiesysteem van de
hoogwerker. Een scheefstandmeter is beschikbaar om te laten zien wanneer het
voertuig zich binnen de 5° scheefstandseis bevindt. Wanneer het noodzakelijk is om op
een
helling te werken, zijn extra voorzorgen nodig. Plaats ten behoeve van een
verbeterde stabiliteit de truck nabij de werkplek met de truck hellingop- of neerwaarts
gericht. Wanneer er enige twijfel is omtrent de stabiliteit van het voertuig onder enige
conditie, stel de hoogwerker dan niet in bedrijf.
GEVAAR:
UW VOERTUIG KENT
.
dat
de
vermogensaftakking
BESTUUR DE HOOGWERKER NOOIT OP EEN
HELLING VAN MEER DAN 5°. ZONDER GOEDE
STABILITEIT KAN HET APPARAAT OMVALLEN
HETGEEN TOT DE DOOD OF ERNSTIG LETSEL
KAN LEIDEN.
is
ontkoppeld
4-1-1
en
dat
alle