▶
Als u in de CV-installatie kunststofbuizen
gebruikt die niet diffusiedicht zijn, zorg er
dan voor dat er geen lucht in het warmte-
opwekkercircuit terechtkomt.
Opgelet!
Gevaar voor materiële schade door resten
in de leidingen!
Lasresten, afdichtingsresten, vuil of andere
resten in de leidingen kunnen het product
beschadigen.
▶
Spoel de CV-installatie grondig door voor
u het product installeert.
Opgelet!
Kans op materiële schade door verande-
ringen aan reeds aangesloten buizen!
▶
Vervorm aansluitbuizen alleen als ze nog
niet op het product aangesloten zijn.
5.1.1
Vereist toebehoren
Het volgende toegestane toebehoren is voor de installatie
van het product vereist:
–
Vaillant verbrandingsluchttoevoer/verbrandingsgasafvoer
–
Onderhoudskranen voor:
–
CV-aanvoerleiding
–
CV-retourleiding
–
Boilerlaadcircuit (indien boiler voorhanden)
–
Veiligheidsklep, aan verwarmingszijde
–
Expansievat
–
CV-pomp
–
Olieneutralisatie-inrichting (bij stookolie EL)
–
Stookolieontluchter met geïntegreerde fijnfilter (5 - 20 μm
fijnheid)
5.1.2
Dimensionering van de olieleiding
De binnendiameter (d
) van de olieleiding moet 4 mm bedra-
i
gen.
Bij het gebruik van bio-olie moet de olieleiding uit roestvrij
staal bestaan. De tank en de inbouweenheden in de olietoe-
voerinstallatie moeten voor het gebruik met bio-olie aantoon-
baar (bewijs van de fabrikant) geschikt zijn. Bovendien moet
de tank moet met een vlottende afzuiging uitgerust zijn.
Op de olietoevoerinstallatie moet de gebruikte oliesoort aan-
geduid zijn (duidelijk zichtbaar aan de CV-ketel).
De maximale lengte van de olieleiding mag niet overschre-
den worden, omdat er anders lucht in de olie aan de nodige
verbindingspunten diffundeert.
Als een langere olieleiding dan de maximaal aangegeven
olieleidinglengte voor de olietoevoer nodig is, raadt Vaillant
aan om een dagtank met bijkomende pomp te gebruiken.
De oliefilter met een oliefiltergrootte van 5 tot 20 µm bezitten.
0020129679_03 icoVIT exclusiv Installatie- en onderhoudshandleiding
5.1.2.1 Olietoevoer bij 2e cascade
Elk product in een cascade heeft een eigen olieleiding inclu-
sief filter.
Bij accutanks met bovenvulsysteem moet op de eerste en
laatste tank een aftapgarnituur voor de afzonderlijke voeding
van de producten worden gemonteerd.
5.1.2.2 Olievoorziening in het eenleidingsysteem;
olietank hoog liggend
H
De statische zuighoogte bedraagt max. 3,0 m = maximaal
oliepeil hoger dan laagste punt van de aftapleiding (zuigklep
in de olietank). Als lengte van de olieleiding worden alle ho-
rizontale en verticale buizen en bochten en armaturen gere-
kend.
Er wordt rekening gehouden met de individuele weerstanden
van terugslagklep, afsluitklep, oliefilter en vier 90°-bochten
bij een olieviscositeit van ca. 6 mm
door armaturen en bochten moet de leidinglengte overeen-
komstig gereduceerd worden.
Bij een hoger liggende tank mag de aanvoerdruk max. 0,7
bar bedragen.
De tabel geldt voor van binnen en van buiten liggende tanks.
Hoogteverschil tussen
olieaanzuiging en brander
(H)
m
0
1
2
3
Installatie 5
Ø d i
2
/s. Bij extra weerstanden
Maximale lengte van de
olieleiding met een binnen-
diameter van 4 mm
m
VKO 356/3-7
30
30
30
30
15