Veiligheid 1 Veiligheid Een ander gebruik dan het in deze handlei- ding beschreven gebruik of een gebruik dat Waarschuwingen bij handelingen van het hier beschreven gebruik afwijkt, geldt als niet reglementair. Als niet reglementair Classificatie van de waarschuwingen bij gebruik geldt ook ieder direct commercieel of handelingen industrieel gebruik.
Pagina 4
1 Veiligheid ▶ Controleer de verbrandingsgastrajecten 1.3.7 Levensgevaar door opstelling in een kast in het product en de afvoerleidingen voor verbrandingsgas. Een opstelling in een kast kan bij een van de omgevingslucht afhankelijk werkend product 1.3.4 Vergiftigingsgevaar tot gevaarlijke situaties leiden. door onvoldoende toevoer van ▶...
▶ Voer werkzaamheden aan deze onderde- – Het gebruik van de Vaillant oliefilter (art.- len pas uit als deze zijn afgekoeld. nr. 0020023134) is absoluut vereist. 1.3.14 Vergiftigings- en –...
2 Aanwijzingen bij de documentatie Aanwijzingen bij de documentatie Aanvullend geldende documenten in acht nemen ▶ Neem absoluut alle bedienings- en installatiehandleidin- gen die bij de componenten van de installatie worden meegeleverd in acht. Documenten bewaren ▶ Gelieve deze handleiding alsook alle aanvullend gel- dende documenten aan de gebruiker van de installatie te geven.
Productbeschrijving 3 3.2.1 Oliebrander - bovenaanzicht Luchttoevoeraansluiting Steekverbinding elektro- van de ventilator nica (230 V) Geluidsdemper van de Steekverbinding elektro- ventilator nica (laagspanning) Ventilator Branderelektronica Houder voor onder- Ontstekingstransforma- houdspositie Servicebinnenzeskant- Drukdoos bedrijfsbewa- Tussenstuk met externe Warmtewisselaar met sleutel king meetopeningen isoleerschalen Houder voor aflegpositie...
Pagina 8
3 Productbeschrijving 3.2.2 Oliebrander - vooraanzicht 3.2.3 Oliebrander - zijaanzicht links Luchttoevoeraansluiting Oliepomp Luchttoevoeraansluiting Servicebinnenzeskant- van de ventilator van de ventilator sleutel Branderelektronica Geluidsdemper van de Geluidsdemper van de Elektromotor Ontstekingstransforma- ventilator ventilator Oliepomp Ventilator Houder voor onder- Branderbuis Branderbuis houdspositie Houder voor onder- Branderinstelmal...
4 Montage De componenten van de CV-installatie, zoals expansievat, Afkorting Toelichting circulatiepomp etc. moeten aan installatiezijde geplaatst wor- Oliegestookte CV-ketel met den. Door de grote waterinhoud van de CV-ketel is geen minimale 15, (25, 35) maximaal vermogen in kW omloopwaterhoeveelheid of open verdeler nodig. Het een- Oliegestookte HR-ketel voudig vervangen bij sanering of modernisering door een oude CV-ketel is daarom makkelijk mogelijk omdat het hy-...
Montage 4 Leveringsomvang controleren Gebruik voor een veilig transport de beide draaglussen op de beide voorvoeten van het product. Zwenk de onder het product voorhanden draaglussen naar voren. Controleer of de voeten tot aan de aanslag inge- schroefd zijn zodat de draaglussen correct bevestigd zijn.
4 Montage Afmetingen van het toestel 1350 Verbrandingslucht-/ver- CV-aanvoeraansluiting brandingsgasaansluiting Boilerretouraansluiting (meegeleverde adapter) CV-retouraansluiting Grepen Openingen voor con- Bevestigingsboorgaten densafvoer voor de automatische stookolieontluchter met fijnfilter Verbrandingslucht-/ver- Standvoeten, in de brandingsgasaansluiting hoogte verstelbaar (10 - (meegeleverde adapter) 30 mm) Transportgrepen aan standvoeten Installatie- en onderhoudshandleiding icoVIT exclusiv 0020129679_03...
Montage 4 Product opstellen Stel het product op een effen oppervlak op. Lijn het product met behulp van de verstelbare voeten en een waterpas uit. – Hoogteverstelling voeten: 10 … 30 mm Houd rekening met de vrije montageruimtes. Aanwijzing De vrije ruimtes zijn nodig voor de montage van de leidingen en voor onderhouds- en eventuele reparatiewerkzaamheden.
5 Installatie 4.6.4 Zijmantel monteren Demonteer de voormantel. (→ Pagina 13) Breng de zijmantel naar onderen toe aan. Kantel de zijmantel naar binnen. Monteer de schroeven aan het mantelframe. 4.6.5 Manteldeksel monteren Plaats het manteldeksel erop. Vergrendel het manteldeksel door het manteldeksel naar achteren te drukken.
Als een langere olieleiding dan de maximaal aangegeven olieleidinglengte voor de olietoevoer nodig is, raadt Vaillant aan om een dagtank met bijkomende pomp te gebruiken. De oliefilter met een oliefiltergrootte van 5 tot 20 µm bezitten.
Om branderstoringen door luchtbellen of zwe- vende stoffen te vermijden, bouwt u een auto- matische stookolieontluchter met geïntegreerde pollenfilter uit het Vaillant-toebehorenprogramma met 5 tot 20 µm fijnheid in. Ø d i De statische zuighoogte bedraagt max. 3,0 m = verticale afstand tussen oliepomp aan de brander en zuigklep in de olietank.
Installatie 5 Olieleiding aansluiten Condensafvoer maken Demonteer de voormantel. (→ Pagina 13) Opgelet! Materiële schade door verontreinigde olie Vreemde stoffen in de stookolie, zoals bijv. water, vuil en eventueel additieven kunnen tot schade aan de brander leiden. ▶ Spoel de olieleidingen voor het aansluiten van de brander uit.
5 Installatie Tussenstuk voor VLT/VGA ⌀ 80/125 mm 5.6.1 5.7.1 Flexibele leidingen ontmantelen monteren Verkort de aansluitleidingen indien nodig. ≤ 30 mm Strip flexibele leidingen zoals weergegeven op de af- beelding. Let er hierbij op dat de isolatie van de ver- schillende aders niet wordt beschadigd.
Installatie 5 5.7.3 Thermostaat aansluiten 5.7.4 Boilerlaadcircuit elektrisch aansluiten 5.7.4.1 Warmwaterboiler actoSTOR aansluiten Sluit de boilertemperatuursensor (2) elektrisch op de witte stekker in de kabelboom aan. Plaats de vereiste leidingen naar het aansluitniveau in Sluit de zwarte kabel van de laadtemperatuursensor (1) de schakelkast.
6 Bediening Bediening 5.7.4.2 Spiraalboiler aansluiten Bedieningsconcept Het bedieningsconcept alsook de aflees- en instelmoge- lijkheden van het gebruikersniveau zijn eveneens in de ge- bruiksaanwijzing beschreven. Een overzicht van de aflees- en instellingsmogelijkheden van het installateurniveau vindt u in de tabel in de bijlage. Diagnosecodes gebruiken Sluit de boilertemperatuursensor (2) elektrisch op de witte stekker in de kabelboom aan.
Bediening 6 Installateurniveau oproepen Aanwijzing De weergegeven diagnosecode wordt aan- Kies de diagnosecode d.97. vullend verklaard met een tekst, bijv. voor Druk op de toets i. "Pompnaloop verwarming 5" min". Stel met de "+"-toets de waarde 17 in. ◁ De weergave knippert. Sla de nieuw ingestelde waarde op door de toets "i"...
7 Ingebruikname Functiemenu oproepen Totaal Waterhardheid bij specifiek installatievolume verwar- ▶ Schakel het product via de hoofdschakelaar in of druk mings- kort op de resettoets (vlamsymbool). > 20 l/kW vermo- ≤ 20 l/kW > 50 l/kW ≤ 50 l/kW – Een overzicht van het functiemenu vindt u in de bij- lage.
Ingebruikname 7 Oliepomp en olieleiding ontluchten Sluit de vul-/aftapkranen. Verwijder de vulslang. Opgelet! CV-installatie vullen/bijvullen Beschadiging door droog lopen Open alle thermostaatkranen van de CV-installatie. Lange drooglooptijd van de oliepomp kan 10. Sluit de vulslang aan de vul- en aftapkraan aan installa- schade aan de oliepomp veroorzaken tiezijde aan.
7 Ingebruikname Onderdruk van de oliepomp controleren Verbrandingswaarden controleren 7.9.1 Instellingen af fabriek Het product is af fabriek op de in de onderstaande tabel op- gegeven waarden ingesteld. Deze basisinstelling moet u af- hankelijk van de verstuivertolerantie en het rookgasafvoer- systeem eventueel bijstellen.
Ingebruikname 7 Aanwijzing Als zich roet in de rookgassen bevindt, dan zoekt u de oorzaak voor verdere metingen worden uitgevoerd. Deze werk- wijze beschermt de meettoestellen tegen verontreinigingen door roet. Controleer het lucht- en rookgastraject. Controleer het CO -gehalte en stel evt. de luchthoeveel- heid in.
8 Overdracht aan de gebruiker Verhelpen van storingen Gevaar! Vergiftigingsgevaar Stooruitschakeling Lekkend rookgas kan tot vergiftigingen lei- Een stooruitschakeling vindt plaats als ook na de derde start- den. poging van de brander: ▶ Zorg ervoor dat de afsluitdop vast op de –...
Verhelpen van storingen 9 Ontgrendel de veiligheidstemperatuurbegrenzer (1) door de stift van de veiligheidstemperatuurbegrenzer in te drukken. Defecte componenten vervangen 9.4.1 Reparatie voorbereiden Scheid het product na de ventilatornaloop van de stroomtoevoer. Klap de schakelkast naar voren en haal het bekledings- deksel eraf.
9 Verhelpen van storingen 9.4.8 Ontstekingstransformator vervangen Aanwijzing DSN-offset moet ingesteld worden als de Maak de schroeven van de ontstekingstransformator elektronicaprintplaat en het display tegelijk los. vervangen worden. Neem de bij het reserve- Trek de ontstekingskabels en de verbindingskabel naar onderdeel gevoegde handleiding in acht.
Verhelpen van storingen 9 9.4.11 Olievoorverwarmer vervangen Maak de olieslangen met dubbel nippel van de olie- pomp los. Olievoorverwarmer demonteren Oliepomp inbouwen Controleer de koppeling (3) voor de montage van de nieuwe oliepomp op slijtage. Vervang de koppeling evt. 10. Steek de koppeling op de oliepomp. 11.
10 Inspectie en onderhoud 11. Plaats de steekverbinding naar de olievoorverwarmer erop. 12. Plaats de menginrichting. 13. Draai de schroef van de menginrichting vast. 14. Stel de afstand van de olieverstuiver tot de luchtverstui- ver in met behulp van het instelkaliber. 15.
Inspectie en onderhoud 10 10.2.2 Sifonbeker reinigen Demonteer de voormantel. (→ Pagina 13) Draai de sluitschroef (2) los. Til de condenssifon uit de houder. Haal het oliefilter (1) eruit. Schroef de sifonbeker (1) los. Reinig het oliefilter (1). Leeg en reinig de sifonbeker. Plaats het oliefilter.
10 Inspectie en onderhoud 10.4 Slijtdelen vervangen 10.4.1 Menginrichting aftrekken 13. Let erop, dat de markering (1) op de vlambuis is gepo- sitioneerd als in de afbeelding. 14. Monteer de branderflens. Menginrichting Elektrodenhouder 15. Zorg ervoor dat de massa-aansluiting juist aan de bout van de branderflens zit.
Inspectie en onderhoud 10 – 10.4.6 Afstand olieverstuiver - luchtverstuiver 16 … 20 Nm instellen 10.4.4 Menginrichting inbouwen Steek de ontstekingskabels en de ionisatiekabel op de elektroden. Plaats de menginrichting. Bevestig de menginrichting met de bevestigingsschroef. 10.4.5 Elektroden instellen ▶ Controleer de afstand van de olieverstuiver tot de lucht- verstuiver met behulp van de instelmal.
10 Inspectie en onderhoud Plaats de brander op de flens en draai hem lichtjes te- gen de klok in. Zet de serviceschroef vast. Bevestig de luchttoevoerslang aan de brander met een slangklem. Sluit de verbindingsstekker van de elektronica naar de brander aan de hoek van de extra elektronica aan.
Bijlage Bijlage Diagnosecodes Aanwijzing Omdat de codetabel voor verschillende producten wordt gebruikt, zijn sommige codes bij het betreffende product mogelijk niet zichtbaar. Weer- Betekenis Instelbare waarden/weergavewaarde Fabrieksinstelling Installatiespe- gave cifieke instel- ling CV-deellast 0 = automatisch bedrijf 0 = automatisch be- drijf 1 = alleen 1e trap 2 = alleen vollast...
Pagina 37
Bijlage Weer- Betekenis Instelbare waarden/weergavewaarde Fabrieksinstelling Installatiespe- gave cifieke instel- ling d.26 Omschakelen intern toebehorenre- 1 = circulatiepomp 1 = circulatiepomp lais voor stekker X6 2 = externe pomp 3 = boilerlaadpomp 4 = niet bruikbaar, omdat schakelwerking invers is met d.27/d.28 5 = externe magneetklep en/of boosterpomp van de neutralisatie-inrichting d.27...
Pagina 38
Bijlage Weer- Betekenis Instelbare waarden/weergavewaarde Fabrieksinstelling Installatiespe- gave cifieke instel- ling d.71 Maximale aanvoertemperatuur voor 60 °C ... 85 °C 75 °C CV-bedrijf d.72 Pompnalooptijd na boilerlading 0, 10, 20, ... 600 s 300 s d.73 Offset boilerlaadaanvoertemperatuur 0 ... 25 K 25 K (maximale verhoging gewenste aan- voertemperatuur voor boilerlading...
Bijlage Statuscodes Statuscode Betekenis S.00 Verwarming heeft geen warmtevraag. De brander is uit. S.01 De ventilatorstart voor de CV-functie is geactiveerd. S.02 De pompvoorloop voor de CV-functie is geactiveerd. S.03 De ontsteking voor de CV-functie is geactiveerd. S.04 De brander voor de CV-functie is geactiveerd. S.07 De pompnaloop voor de CV-functie is geactiveerd.
Bijlage Functiemenu (voor onderhouds- en servicewerkzaamheden) Het functiemenu in het DIA-systeem maakt de functiecontrole van individuele actoren mogelijk. Het functiemenu kan altijd na Reset of Net AAN gestart worden. De toestelelektronica schakelt in het normale bedrijf als u vijf seconden lang het product niet bedient of als u de "‑"-toets indrukt Na reset Start...
Pagina 41
Bijlage Vorige Alle aansluitingen, die als externe pomp gedefinieerd zijn, krijgen 230 V. Externe pomp controleren? - 2 uit 7 module VR 40 of intern schakelrelais (uitgang X6) als d.26, d.27 resp. d.28 = 2. Vorige / Volgende Vorige Olievoorverwarmer controleren? Vorige / Volgende Vorige...
Bijlage Foutcodes Melding Mogelijke oorzaak Maatregel ▶ F.00 NTC-stekker niet ingestoken/los Controleer de NTC-stekker en de stekkerverbinding. ▶ Onderbreking aanvoertempera- NTC-sensor defect Vervang de NTC-sensor. tuursensor ▶ Multistekker niet ingestoken/los Controleer de multistekker en de stekkerverbinding. ▶ Onderbreking in de kabelboom Controleer de kabelboom.
Bijlage Melding Mogelijke oorzaak Maatregel ▶ F.49 eBUS-overbelasting Controleer of de eBUS-aansluiting goed functioneert. ▶ Fout eBUS Kortsluiting op de eBUS-aan- Controleer of de eBUS-aansluiting goed functioneert. sluiting ▶ verschillende polariteiten op de Controleer of de eBUS-aansluiting goed functioneert. eBUS-aansluiting ▶...
Pagina 44
Bijlage Mogelijke oorzaak Resultaat na controle Maatregel ▶ Motor draait niet na afnemen van de Motor draait niet Vervang de defecte motor of de oliepomp aanloopcondensator. ▶ ▶ Controleer of de motor na het af- Motor draait Vervang de geblokkeerde olie- nemen van de oliepomp draait.
Pagina 45
Bijlage Mogelijke oorzaak Resultaat na controle Maatregel ▶ Vlam is voorhanden, wordt echter niet Afstand is niet correct Stel de afstanden met behulp van herkend de instelsjabloon in. ▶ Controleer of de afstand van de Afstand is correct ionisatie-elektrode tot de ventilator- verstuiver correct is.
Bijlage Functieverloop brander De ketelelektronica stuurt en bewaakt de functies van de ventilatorbrander. Door het microprocessorgestuurde programma- verloop ontstaan uiterst stabiele tijden, onafhankelijk van schommelingen van de netspanning en de omgevingstemperatuur. Aan de hand van de volgende schematische afbeelding van het functieverloop kunt u het gedrag van de brander bij de inge- bruikname controleren.
Bijlage Ingebruiknamesprotocol Vul bij de ingebruikname het protocol in. Stappen Meetwaarden Opstellingsplaats vorstvrij ......(Omgevingstemperatuur + 4 °C tot 50 °C) Toegevoerde verbrandingslucht gecontroleerd .
Bijlage Onderhoudschecklist Gebruik de volgende checklist om te kopiëren en zo het onderhoud te documenteren. Voer de volgende handelingen uit. ☐ Controle van de rookgaswaarden ☐ Roettest uitvoeren ☐ Rookgastemperatuur meten ☐ -gehalte (koolstofdioxide) meten ☐ CO-gehalte (koolstofmonoxide) meten ☐ Brander na ventilatornaloop buiten bedrijf stellen ☐...