7.5
Werkingsvolgorde van de brander
7.5.1
Start van de brander
0 s :
Sluiting afstandsbediening TL, start motor.
De pomp 3) zuigt via de aanzuigleiding 1) en de filter
2) de brandstof aan uit de tank en stuwt de brandstof
onder druk. Het drukventiel 4) gaat omhoog en de
brandstof loopt via de leidingen 5)-7) terug naar de
tank. De schroef 6) sluit de by-pass naar de
aanzuiging, en de elektromagnetische ventielen 8)-
9)-16)-17), niet opgewekt, sluiten de weg naar de
verstuiver.
6 s :
Start servomotor: draai 130° naar rechts, dus tot het
contact op de nok I) (Afb. 31 op pag. 26) ingrijpt. De
luchtklep plaatst zich op het MAX vermogen.
48 s :
Voorventilatiefase met luchtstroom van MAX-
vermogen.
85 s :
De servomotor draait naar links tot de ingreep van
het contact op de nok III) (Afb. 31 op pag. 26).
121 s :
De luchtklep en de drukvariator worden op het MIN
vermogen gepositioneerd.
123 s :
De vonk springt over van de ontstekingselektrode.
128 s :
De elektromagnetische kleppen 8) - 9) - 16) openen;
de brandstof passeert in de leiding 10), via de filter
11) en bereikt de verstuiver.
Een deel van de brandstof komt verpulverd uit de
verstuiver en ontbrandt in contact met de vonk:
kleine vlam, punt A; het resterende deel van de
brandstof stroomt in leiding 12) bij de druk die wordt
ingesteld door de variator 13) en keert vervolgens
via leiding 7) terug naar de tank.
131 s : De vonk wordt gedoofd.
153 s : Einde van de startcyclus.
7.5.2
Tijdens de werking (Afb. 34)
Brander zonder RWF-vermogensregelaar
Na de startfase gaat de regeling van de servomotor over op de
afstandsbediening TR die de druk of de temperatuur in de ketel
controleert, punt B.
Als de temperatuur of de druk laag is zodat de
afstandsbediening TR gesloten is, verhoogt de brander
geleidelijk aan het vermogen tot de MAX. waarde (deel B-C).
Als dan de temperatuur of de druk verhoogt zodat de TR
open gaat, verlaagt de brander geleidelijk aan het vermogen
tot de MIN. waarde (deel D-E). Enzovoort.
De brander valt stil als er minder warmte gevraagd wordt
dan de brander levert bij het MIN vermogen, (deel F-G).
De afstandsbediening TL opent, de servomotor keert terug
naar de hoek 0° beperkt door het contact van de nok II)
(Afb. 31 op pag. 26). De luchtklep sluit volledig, om zoveel
mogelijk thermische dispersie te voorkomen.
Bij elke wijziging van het vermogen wijzigt de servomotor
automatisch het debiet van de stookolie (drukvariator) en het
luchtdebiet (luchtklep ventilator).
Brander met RWF-vermogensregelaar
Raadpleeg de handleiding van de regelaar.
20166445
Inbedrijfstelling, ijking en werking van de brander
28
M
123
131
VS
VF
VR
128
48 85
MAX
121
M
MIN
0
6
2
A B
1
0
128
153
131
0 sec
20169283
7.5.3
Geen ontsteking
Als de brander niet ontbrandt, vergrendelt deze binnen 2,5 s
vanaf de opening van de dieselklep en begint de post-
ventilatiefase, die 15 s duurt.
7.5.4
Uitschakeling van de brander tijdens de
werking
Als de vlam toevallig uitgaat tijdens de werking, treedt de
vergrendeling van de brander binnen 1 sec. in werking.
7.6
Eindcontroles
Verduister de sensor en sluit de afstandsbedieningen:
de brander moet aanslaan en vervolgens ongeveer 5 s na
de ontsteking stilvallen.
Verlicht de sensor en sluit de afstandsbedieningen: de
brander moet in vergrendeling gaan.
Verduister de sensor met brander in bedrijf: de vlam
moet uitgaan en de vergrendeling van de brander moet
binnen 1 s plaatsvinden.
Open de afstandsbediening TL en vervolgens TS met
brander in bedrijf: de brander moet stilvallen.
Controleer of de mechanische blokkeringen van
de
afstellingsmechanismen
aangedraaid.
LET OP
NL
C
D
E
goed
F
G
Afb. 34
zijn