4. Wielen en banden
4.3 Bandenspanning
1
2
Verschillende luchtdrukken van de banden
Aanwijzingssticker bandenluchtdruk
4.4 Profieldiepte, leeftijd van de banden
Voor controle van de bandenspanning geldt
• Om de vier weken, op zijn laatst om de drie maanden en voorafgaand
aan ieder gebruik de bandenspanning controleren en corrigeren.
• De controle dient met koude banden te geschieden.
• Bij het controleren of bijvullen van warme banden moet de druk
0,3 bar hoger zijn dan bij koude banden.
• Indien het rijden met geringe bandenspanning niet te vermijden
is (van de camping naar het dichtstbijzijnde tankstation) mag de
maximum-snelheid ten hoogste 20 km/h bedragen.
Voor de bandenspanning geldt
- correcte bandenspanning
- te lage bandenspanning
3
- te hoge bandenspanning
Een te lage spanning leidt tot oververhitting van de band.
Ernstige schade aan de band kan daarvan het gevolg zijn.
Een te hoge bandenspanning leidt tot een hogere slijtage
van het loopvlak en kan leiden tot beschadigingen aan
de wielophanging.
De juiste bandenspanning vindt u in de tabel "Banden-
spanning (waarden)" in hoofdstuk 13 "Technische gege-
vens" of op de stickers op de wielkasten.
Vernieuw uw banden uiterlijk wanneer de profieldiepte nog slechts
1,6 mm bedraagt.
De wettelijk toegestane minimale profieldiepte biedt
slechts een beperkte rijveiligheid!
Banden mogen niet kruislings worden verwisseld, d.w.z.
van de rechterzijde van de wagen naar de linker en om-
gekeerd.
Banden verouderen, ook als ze weinig of niet gebruikt
worden.
j
k
l
24