9.3 Verwijdering van 12400-behuizing
en torsiebuis-subconstructie (zie
Afbeeldingen 22 en 23)
LET OP
Om de verdringer te verwijderen, moet de torsiearm
worden verwijderd. Wanneer de twee armschroeven
(133) zijn losgedraaid, houdt u de torsiearm vast om
de reactiebuis niet te beschadigen (Afbeelding 22).
a. Schakel de voeding uit.
b. Sluit bij instrumenten met een verdringerkamer de
isolatiekleppen en spoel de kamer door.
c. Verwijder de bovenste flens (146) en de blinde flens
(144).
d. Laat de torsiearm (135) zakken en haak de
verdringer (130) los. Een haakvormige staaldraad van
3 mm vergemakkelijkt het loshaken en vasthouden
van de verdringer. De draad kan door het gaffelgat
worden gestoken.
e. Verwijder de twee torsiearmschroeven (133) en
verwijder de torsiearm (135) uit de kamer.
f. Verwijder de verdringer uit zijn kamer (131) of tank.
g. Zorg ervoor dat de vereisten voor instrumenten die in
explosieve gebieden zijn geïnstalleerd, strikt worden
nageleefd. Verwijder schroef (106) uit aansluitruimte
en schroef deksel (104) los. Koppel de elektrische
voedingsdraden en andere apparatuur los van de
klemmen (90).
h. Verwijder de moeren (142) die de torsiebuis-
subconstructie vasthouden en schuif de
subconstructie uit de mechanismekamer.
Afbeelding 22
Afbeelding 23
32 | Baker Hughes
Referentietabel onderdelen
130
Verdringer
131
Verdringerkamer
132
Mes van torsiebuis
133
Torsiearmschroef
134
Torsiearm schroefblok
135
Torsiearm
137
Koppelbuisbehuizing S/A
142
Stiftmoer
9.4 Montage van DLT-behuizing en
de subconstructie van de torsiebuis
(Afbeelding 24)
LET OP
De volgende procedure is alleen geldig als de koppeling
tussen balk en reactiestang al is afgesteld voor de
vereiste montagerichting (zie Hoofdstuk 7.1).
De montagerichting van de behuizing waarvoor de koppeling is
gemaakt, kan als volgt worden geïdentificeerd:
Wanneer de behuizing is gemonteerd en gekoppeld aan de
torsiebuis (zonder torsiearm of verdringer), is de punt van de
conische pen (53) uitgelijnd met één zijde van het ovale gat in
het flexibele element (59).
•
Montage links: zie Afbeelding 24a
•
Montage rechts: zie Afbeelding 24b
Voor installatie voert u de beschreven procedure voor het
verwijderen van een DLT-behuizing en de subconstructie
van de torsiebuis in omgekeerde volgorde uit (Hoofdstuk
9.3). Het wordt aanbevolen om nieuwe pakkingen (143 -149)
te gebruiken wanneer de installatie wordt uitgevoerd (zie
Afbeelding 22).
Opmerking: Als de koppeling niet overeenkomt met de
montagerichting, controleer dan of de schroef (62) los zit en
de pen (72) vrij kan draaien in het koppelingsuiteinde van
de balk (54) voordat u de verdringer aan de torsiearm (135)
haakt. Ga door met het uitvoeren van de handelingen in g t/m
i in Hoofdstuk 9.5, tenzij het instrument al is voorbereid en
gekalibreerd voor de specifieke toepassing die door de klant
wordt vereist. In een dergelijk geval is het echter aan te raden
om de instellingen van de functie van de dichtheidsmeter,
de stelschroeven en de kalibratie te controleren voordat het
instrument in gebruik wordt genomen.
Afbeelding 24 – Identificatie van de koppeling tussen de
balk (54) en de torsiestang (138) als een functie van de
montagerichting van de behuizing ten opzichte van de
positie van de verdringer.
Auteursrecht 2020 Baker Hughes Company. Alle rechten voorbehouden.
143
Pakking
144
Blinde flens
145
Stiftbout
146
Bovenste flens
147
Bovenste flensbout
148
Bovenste flensboutmoer
149
Bovenste flenspakking