Omkeren van de werkingsrichting (veiligheidspositie)
e veren, die nu van boven tegen de mem-
braanschotel drukken laten de membraan-
stang uitgaan. e steldruk komt via de aan-
sluiting (11) in de onderste membraanka-
mer, zodat met een toenemende steldruk de
membraanstang tegen de veerkracht in in-
schuift.
9.
e gewijzigde veiligheidspositie op de
typeplaat markeren!
Bij aandrijving type 3271-5 op dezelfde
manier te werk gaan, docht bovendien de
membraanplaat (7.1) monteren.
Bij aandrijving voor het microventiel bus
(2.1) voor de slagbegrenzing inbouwen.
Bij aandrijving 3271-52 met 60 cm2 moet
de schroef (20) worden losgedraaid waar-
na de huls (21) en de ring (22) gedemon-
teerd worden.
2. .2 Aandrijving met
handbediening
alleen 240, 350 en 700 cm2 (fig. 5)
1. Contramoer (20) losdraaien en veren
(6) via handwiel (1) ontspannen, contra-
moer moet los zijn.
2. Tapeind (26) losdraaien en wartelmoer
(25) van koppeling (22) afschroeven.
3. Spanhuls (23) uitslaan en ring (24) af-
nemen.
4. Ringmoer (28) afschroeven en flensdeel
(21) wegtillen.
Omkeren van membraanstang uitgaand in
membraanstang ingaand
Voer de omkering uit zoals in par. 2.1.1
staat beschreven. In plaats van "Moer
(1)" moet worden gelezen "Spindel met
moer" (27).
8
B 8310 NL
Na omkering van de werkingsrichting:
1. Het flensdeel en de wartelmoer (25)
plaatsen, daarna het flensdeel (21) met
de ringmoer (28) bevestigen.
2. Ring (24) met spanhuls (23) monteren.
3. Wartelmoer (25) tot aan de aanslag op
de koppeling (22) schroeven en met tap-
einden (26) borgen.
Omkeren van membraanstang ingaand in
membraanstang uitgaand
Voer de omkering uit zoals in par. 2.1.1
staat beschreven. In plaats van "Moer
(1)" moet worden gelezen "Spindel met
moer" (27).
Na omkering van de werkingsrichting:
1. Het flensdeel (21) en de wartelmoer
(25) plaatsen, daarna het flensdeel (21)
met de ringmoer (28) bevestigen.
2. Ring (24) met spanhuls (23) monteren.
3. Wartelmoer (25) tot aan de aanslag op
de koppeling (22) schroeven en met tap-
einden (26) borgen.