7
7.2.7
Openen:
Sluiten:
Condenswater
Caravan - 21-12 - NL
Wonen
Serviceluik 230-V-aansluiting
Afb. 37
Serviceluik 230-V-aansluiting
Serviceluik (Afb. 37,1) omhoog zwenken.
Serviceluik (Afb. 37,1) omlaag zwenken en dichtdrukken.
7.3
Verwarmen
Als de verwarming aanstaat wordt de gasafvoerbuis in de kledingkast heet.
Daarom geen hittegevoelige kledingstukken in de onmiddellijke buurt van
de gasafvoerbuis bewaren (zie ook hoofdstuk 10).
De bediening van de verwarming is in hoofdstuk 10 beschreven.
7.4
Ventileren
De zuurstof binnen in het voertuig wordt door ademen of door het gebruik
van op gas werkende inbouwapparaten verbruikt. Daarom moet de zuurstof
voortdurend worden ververst. Met het oog hierop zijn in het voertuig kunst-
matige ventilatieopeningen (bijv. dakluiken met kunstmatige ventilatie,
paddestoeldakventilators of vloerventilators) ingebouwd. Kunstmatige
ventilatieopeningen noch van binnen noch van buiten afdekken, bijv. met
een wintermat, of dichtzetten. Kunstmatige ventilatieopeningen vrijhouden
van sneeuw en bladeren. Er dreigt verstikkingsgevaar door een verhoogd
CO
-gehalte.
2
Bij bepaalde weersomstandigheden kan ondanks toereikende ventilatie con-
denswater ontstaan aan metalen voorwerpen (bijv. schroefverbindingen aan
de bodem van het voertuig).
Bij openingen (b.v. dakventilatoren, dakluikranden, wandcontactdozen,
ramen, vulopeningen, luiken, enz.) kunnen eveneens koudebruggen ontstaan.
Door regelmatig en doelgericht ventileren voor een continue luchtverversing
zorgen. Alleen op deze manier wordt verhinderd, dat zich bij koeler weer con-
denswater vormt. Als verwarming, luchtverdeling en ventilatie op elkaar zijn
afgestemd, kan in koele seizoenen een aangenaam woonklimaat worden gecre-
eerd. Het voertuig bij langere stilstand af en toe goed doorluchten, met name in
de zomer, omdat er warmteophoping mogelijk is.
57