10
10.2
Eerste ingebruikname
10.2.1
Verdeling van de hete lucht
Instelling van de
luchtuitstroomopeningen
Inbouwapparatuur
Verwarming
In de winter voor ingebruikname van de verwarming controleren, of de
schoorsteen op het dak sneeuw- en ijsvrij is.
Gas wegens explosiegevaar nooit onverbrand laten uitstromen.
Bij het vullen van de brandstoftank voor het trekvoertuig, op veerboten en
in de garage de verwarming nooit in gasgebruik laten werken. Explosiege-
vaar!
In gesloten ruimtes (bijv. garages) de verwarming nooit op gas laten
werken. Vergiftigings- en verstikkingsgevaar!
Wanneer de circulatieluchtventilator niet automatisch aangaat, vanaf ver-
warmingsniveau 3 tot 4 de circulatieluchtventilator inschakelen. Er bestaat
oververhittingsgevaar voor de verwarming!
Gasafvoerbuis niet beschadigen.
De gasafvoerschoorsteen niet afsluiten of dichtbouwen.
Bij wintercamping de Truma schoorsteenverlenging gebruiken, opdat de
gasafvoerschoorsteen bij sneeuwval niet wordt bedekt door sneeuw.
De ruimte achter de verwarming niet als opbergruimte gebruiken.
Bij de eerste ingebruikname van de verwarming treedt er kortstondig een lichte
rook- en geurhinder op. Onmiddellijk de verwarming met de bedieningsschake-
laar op de hoogste stand zetten. Ramen en deuren openen en goed ventileren.
Rook en geur verdwijnen na korte tijd vanzelf.
Juist verwarmen
Afb. 104 Luchtuitstroomopening
In het voertuig zijn verschillende luchtuitstroomopeningen (Afb. 104) aange-
bracht. Buizen leiden de warme lucht naar de luchtuitstroomopeningen. De lucht-
uitstroomopeningen zo draaien, dat de warme lucht daar naar buiten gaat, waar
het gewenst is.
Helemaal geopend: Volle warme luchtstroom
Half of slechts gedeeltelijk geopend: Verminderde warme luchtstroom
Als er 5 luchtuitstroomopeningen volledig zijn geopend, dan komt er bij elke ope-
ning minder warme lucht naar buiten. Als er echter slechts
3 luchtuitstroomopeningen zijn geopend, dan stroomt uit elke opening meer
warme lucht.
106
Caravan - 21-12 - NL