Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Grenzen Binnen Het Werkgebied - Husqvarna AUTOMOWER 105 Gebruiksaanwijzing

Verberg thumbnails Zie ook voor AUTOMOWER 105:
Inhoudsopgave

Advertenties

werkgebied worden gelegd. Hiermee wordt voorkomen
dat de wielen in de greppel of op de stoep rijden, dit kan
namelijk leiden tot overmatige slijtage van de
robotmaaier. Ongeveer 12 cm/5 inch van het gazon
langs de greppel/stoeprand wordt niet gemaaid.
Als het werkgebied grenst aan een tegelpad of iets
dergelijks, dat ongeveer op dezelfde hoogte ligt als het
gazon (+/- 1 cm/0.4 inch), is het mogelijk om de
robotmaaier een eindje over het pad te laten rijden. De
begrenzingsdraad moet dan 5 cm/2 inch vanaf de rand
van het pad worden gelegd. Al het gras langs het
tegelpad wordt gemaaid.
10 cm / 4"
Als het werkgebied in tweeën wordt gedeeld door een
tegelpad dat niet boven het gazon uitsteekt, is het
mogelijk om de robotmaaier over het pad te laten rijden.
Het kan een voordeel zijn om de begrenzingsdraad
onder de tegels te leggen. De begrenzingsdraad kan
ook in de voeg tussen de tegels worden gelegd. Zorg
ervoor dat de tegels op gelijke hoogte zijn met het gazon
om overmatige slijtage van de robotmaaier te
voorkomen.
OPGELET: De robotmaaier mag nooit over
grind, mulch of soortgelijk materiaal rijden,
omdat de messen hierdoor kunnen worden
beschadigd.
OPGELET: Als het werkgebied aan een
waterpartij, helling, afgrond of openbare weg
758 - 001 - 25.05.2018
20 cm / 8"
1-5 cm / 0.4-2"

3.5.3 Grenzen binnen het werkgebied

Gebruik de begrenzingsdraad om gebieden binnen het
werkgebied te isoleren door eilanden te creëren rond
obstakels die niet tegen botsingen kunnen, zoals
bloemperken, struiken en fonteinen. Leg de draad tot en
rond het gebied dat moet worden geïsoleerd en keer
dan terug langs dezelfde route. Als er haringen worden
gebruikt, moet de draad op de terugweg onder dezelfde
haringen worden gelegd. Als de begrenzingsdraden
naar en vanaf het eiland dicht bij elkaar worden gelegd,
kan de robotmaaier over de draad rijden.
max 1 cm / 0.4"
Obstakels die wel tegen een botsing kunnen, zoals
bomen en struiken hoger dan 15 cm/6 inch, hoeven niet
met de begrenzingsdraad te worden geïsoleerd. De
robotmaaier keert om wanneer hij tegen een dergelijk
obstakel stoot.
Voor een veilige en stille werking is het echter raadzaam
alle vaste voorwerpen in en rond het werkgebied af te
grenzen.
Obstakels met een lichte helling, bijvoorbeeld stenen of
grote bomen met bovengrondse wortels, moeten worden
grenst, moet behalve de begrenzingsdraad ook
een rand of iets dergelijks worden geplaatst. Die
moet in dat geval minimaal 15 cm/6 inch hoog
zijn. Dat zorgt ervoor dat de robotmaaier nooit
buiten het maaigebied terecht kan komen.
min. 15 cm / 6"
0 cm / 0"
OPGELET: De begrenzingsdraad mag op het
traject van en naar een eiland niet worden
gekruist.
Installatie - 15

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave