Zet de begrenzingsdraad met krammen vast als u
de plaatsing tijdens de eerste paar weken van het
gebruik wilt kunnen bijstellen. Na enkele weken zal
het gras over de draad heen zijn gegroeid, waardoor
deze niet langer zichtbaar is. Gebruik een hamer/
kunststof moker en haringen.
•
De draad ingraven.
Als u het gazon wilt verticuteren of beluchten, kunt u
de begrenzingsdraad het beste ingraven. Waar
nodig kunnen beide methoden worden
gecombineerd zodat een deel van de
begrenzingsdraad is vastgezet met krammen en de
rest is ingegraven. De draad kan worden ingegraven
met behulp van bijvoorbeeld een kantensteker of
een rechte spade. Zorg dat u de begrenzingsdraad
minimaal 1 cm/0.4 inch en maximaal 20 cm/8 inch
onder de grond legt.
3.5.1 Bepalen waar u de begrenzingsdraad wilt
leggen
Bij het leggen van de begrenzingsdraad geldt het
volgende:
•
De kabel vormt een lus rond het werkgebied.
Gebruik originele begrenzingsdraad. Deze is
speciaal ontworpen om bestand te zijn tegen vocht
uit de grond.
•
De robotmaaier mag op geen enkel punt binnen het
volledige werkgebied meer dan 15 m/50 ft
verwijderd zijn van de draad.
•
De draad mag niet langer zijn dan 400 m/440 yd.
•
Zorg dat er ongeveer 20 cm/8 inch extra draad
beschikbaar is om de begeleidingsdraad later op
De begrenzingsdraad leggen op
aan te sluiten. Zie
pagina 17 .
In de onderstaande afbeelding ziet u hoe de
begrenzingsdraad rond het werkgebied en rond
obstakels moet worden gelegd. Gebruik de bijgeleverde
meetlat om de juiste afstand te bepalen. Zie
Productoverzicht op pagina 4 .
14 - Installatie
0 cm
20 cm / 8"
3.5.2 Grenzen van het werkgebied
De afstand van de begrenzingsdraad tot obstakels
varieert en is afhankelijk van wat er pal naast het
werkgebied ligt.
Als het werkgebied wordt begrensd door bijvoorbeeld
een muur of hek (5 cm/2 inch of hoger) moet de
begrenzingsdraad op 30 cm/12 inch vanaf het obstakel
worden gelegd. Dat voorkomt dat de robotmaaier op een
obstakel botst en beperkt slijtage aan de kap. Ongeveer
20 cm/8 inch van het gazon rond het vaste obstakel zal
niet worden gemaaid.
Als het werkgebied grenst aan een kleine greppel, een
bloemperk, of een kleine verhoging, zoals een lage
stoeprand (3-5 cm/1.2-2 inch), moet de
begrenzingsdraad op 20 cm/8 inch binnen het
5 cm / 2"
30 cm / 12"
30 cm / 12"
> 5 cm /2"
758 - 001 - 25.05.2018