Verwijder voorzichtig de bovenste plaat (A) (afb.9) van de kachel en leg die
op een veilige plek neer. Let erop bij het verwijderen van de bovenste plaat
dat het blinde deksel (B) (afb.10) niet naar beneden valt en beschadigt!
Na het verwijderen van de bovenste plaat wordt de aan de kachel
geschroefde rookgaspijp (C) (afb.10) zichtbaar. Demonteer die door de
binnenin gelegen inbusschroeven (schroefbreedte 13mm) los te schroeven.
B
Verwijder vervolgens de afdekplaat aan de achterkant (D) (afb.10) met de
schroeven. Achter de afdekplaat wordt een blinde sluiting zichtbaar voor de
rookgasafvoer achter/aan de zijkant (E) (afb.11). Maak die los.
Monteer vervolgens de rookgaspijp afhankelijk van de gewenste positie aan
de zijkant rechts/links of recht naar achteren. Voor de aansluitpositie zijkant
rechts/links werd een afzonderlijke afvoerpijp bij het apparaat geleverd
(afb.13). Voor de aansluitpositie achter wordt de afvoerpijp boven gebruikt.
Let er hierbij op dat het hieronder gelegen afdichtsnoer correct is geplaatst
en helemaal dicht afsluit.
Het gedemonteerde blinde deksel (E) wordt zoals te zien op afb.12 vastge-
schroefd en dicht de rookgasafvoer boven af.
Tot slot moet u de openingen van de bekleding die aan de achterkant van
de kachel nog open zijn afsluiten met de bijgeleverde afdekplaten en de
bovenste plaat weer plaatsen (afb.14).
C
A
13
D
NL 8
A
A
A
B
B
B
B
afb. 9
E
afb. 12
A
B
2.2.2 VERBRANDINGSLUCHTTOEVOER
De verbrandingsluchttoevoer kan volgens '2.2.2.1 Van de kamerlucht
Afhankelijk' op pagina 8 en '2.2.2.3 Van de kamerlucht Onafhankelijk'
op pagina 9 op verschillende manieren gerealiseerd worden.
2.2.2.1 VAN DE K AMERLUCHT AFHANKELIJK
Uw kachel onttrekt de verbrandingslucht aan het vertrek (van de kamerlucht
afhankelijk gebruik). Er moet voor worden gezorgd dat het vertrek van voldoende
frisse lucht wordt voorzien (meer informatie in de nationale stookvoorschriften,
DIN 18896, de vakregels etc.). Degene die de kachel plaatst en de gebruiker
moeten de toevoer van frisse lucht controleren. Bij het gebruik van meerdere
stookinrichtingen in één vertrek of in ruimtes met gekoppelde luchtvoorziening,
moet voor voldoende verbrandingslucht worden gezorgd. Bij afgedichte ramen
en deuren (bijv. in combinatie met energiebezuinigingsmaatregelen) kan de toe-
voer van frisse lucht misschien niet voldoende gegarandeerd worden. Hierdoor
kan de trek van de kachel worden verslechterd, waardoor uw gezondheid en
eventueel ook uw veiligheid in gevaar kunnen komen. Er moet eventueel voor
meer toevoer van frisse lucht een luchtklep in de buurt van de kachel worden
C
C
C
13
13
13
C
A
13
D
D
D
E
E
E
D
afb. 10
afb. 11
afb. 13
afb. 14
C
13
D
E
E