REMKO CMF/CMT
2
1
Afb. 42: Veiligheidsmodule
1: Manometer
2: Automatische ontluchter
3: Veiligheidsventiel
4: Binnenmodule
n
Om voldoende ontdooiïngsenergie te kunnen
leveren een een minimale looptijd te kunnen
garanderen dient de warmtepomp voortdurend
over minimaal 100 liter water te kunnen
beschikken (bufferreservoir).
n
De meegeleverde afsluitkranen dienen direct
aan de aansluitingen van de warmtepomp voor
aan- en afvoer te worden aangesloten. De
afsluitkranen zijn voorzien van een thermo-
meter.
Afb. 43: Afsluitkranen
Door aan de thermometerknoppen te draaien
gaan de afsluitkranen open of dicht! De schaal-
verdeling kan in de gewenste stand worden
gezet.
42
3
4
n
De meegeleverde vuilvanger moet buiten de
warmtepomp in de retourleiding gemonteerd
worden. Let er op dat de vuilvanger toeganke-
lijk blijft voor revisie .
n
Let er op dat voor en achter de vuilvanger een
blokkeerschuif aangebracht dient te worden.
Zo weet u zeker dat de vuilvanger altijd zonder
verlies van water gecontroleerd kan worden.
De vuilvanger moet bij elke onderhoudsbeurt
n
worden nagekeken.
n
Om de warmtepomp nog extra te kunnen ont-
luchten bevindt zich een handontluchter in de
binnenmodule.
n
Alle zichtbare metalen vlakken moeten nage-
ïsoleerd worden.
n
Als de koelfunctie via de verwarmingscircuits
wordt gebruikt, dienen alle buizen volledig
dampdiffusiedicht geïsoleerd te zijn.
n
Alle afgetakte verwarmingscircuits inclusief de
aansluiting voor de bereiding van warm water
dienen door middel van terugslagkleppen
tegen circulerend water te worden afge-
schermd.
n
Voor de ingebruikstelling dient de installatie
grondig te worden doorgespoeld. Er dient ook
een lektest te worden uitgevoerd en verder
moeten de binnenmodule en de hele installatie
zorgvuldig worden ontlucht, evt. meerdere
keren.
De meest recente schema's voor de hydrauli-
sche aansluitingen vindt u in het internet onder
www.remko.de