REMKO CMF/CMT
Dankzij de innovatieve invertertechnologie zal
deze warmtepomp door het aanpassen van het
verwarmingsvermogen aan de momenteel
bestaande behoefte in de koude periode bijna
altijd lopen en pas uitschakelen wanneer er
inderdaad geen extra warmte meer nodig is.
(Hetzelfde geldt omgekeerd voor het koelen)
Ontdooistand door het omkeren van de kring-
loop
Bij temperaturen onder ca. +5°C bevriest het vocht
in de lucht op de verdamper (buitenmodule) en er
kan een laagje ijs ontstaan, waardoor de warmte-
overdracht van de lucht naar het koelmiddel en de
luchtstroom verminderen. Het ijs moet dus worden
verwijderd. Met een vierwegklep wordt de kring-
loop van het koelmiddel omgedraaid, zodat het
hete gas van de compressor nu door de buizen
van de verdamper stroomt en het opgetreden ijs
wegsmelt. De ontdooistand wordt niet op voorge-
programmeerde tijdstippen geactiveerd, maar
energiebesparend alleen dan als dit nodig is.
Koelstand
Door de omkering van de kringloop kan er in huis
ook gekoeld worden. In de koelstand worden de
componenten van het koelmiddelcircuit gebruikt
voor het aanmaken van koud water, zodat er
warmte aan het gebouw onttrokken kan worden.
Dit kan door middel van een dynamische koeling of
een stille koeling.
onbehaaglijk
droog
10
12
Afb. 29: Comfort-zone
32
behaaglijk
14
16
18
Bij de dynamische koeling wordt het koelver-
mogen actief aan de kamerlucht overgedragen. Dit
gebeurt met watergeleide ventilatieconvectoren.
Hierbij zijn voorlooptemperaturen onder het dauw-
punt wenselijk, om hogere koelvermogens over te
brengen en de kamerlucht te ontvochtigen.
De stille koeling berust op de opname van
warmte via gekoelde vloeren, wanden of plafonds.
Door buizen met stromend water door de muren te
leggen, worden deze delen van het gebouw effec-
tieve thermische warmtewisselaars. De tempera-
tuur van het koelmiddel moet hierbij boven het
dauwpunt liggen, om condensvorming te ver-
mijden. Hiervoor is een dauwpuntbewaking nodig.
Wij adviseren een dynamische koeling met ventila-
torconvectoren, voor meer koeling en ontvochti-
ging van de ruimte op zwoele zomerdagen. Boven-
dien is er dan geen dauwpuntbewaking nodig.
In de afbeelding is goed te zien, binnen welk
gebied de waarden liggen, die qua temperatuur en
vochtigheid prettig en behaaglijk zijn voor de
mens. Dit gebied dient bij het verwarmen of klimati-
seren van gebouwen te worden bereikt.
nog behaaglijk
20
22
24
luchttemperatuur in °C
onbehaaglijk
vochtig
26
28
30