3 Sleep uw vinger over de regelaar om de gewenste sluitertijd in te stellen.
• U kunt de sluitertijd ook aanpassen met de CUSTOM-regelaar (A 77).
• Voor beschikbare sluitertijden raadpleegt u de tabel Handmatige belichting (A 39).
4 Selecteer [X].
Diafragmavoorkeur AE (")
Met deze filmmodus stelt u de diafragmawaarde handmatig in om de scherptediepte te beheren,
bijvoorbeeld om de achtergrond uit focus te halen en het onderwerp duidelijker te maken.
De camcorder past andere instellingen automatisch aan om de beste belichting te verkrijgen.
1 Stel de filmmodus in op [" Diafr.-voork. AE] (A 36).
• De diafragmawaarde verschijnt aan de linkerzijde van het scherm.
2 Open het diafragmascherm.
>
[FUNC]
[
Diafragma]
• Er verschijnt een regelaar op het scherm.
• U kunt [
] selecteren om het zebrapatroon (A 43, stap 2) weer te geven en te controleren
op overbelichte gebieden.
3 Sleep uw vinger over de regelaar om de gewenste diafragmawaarde in te stellen.
• U kunt de diafragmawaarde ook aanpassen met de CUSTOM-regelaar (A 77).
• Voor beschikbare diafragmawaarden raadpleegt u de tabel Handmatige belichting (A 39)
4 Selecteer [X].
OPMERKINGEN
• Wanneer de filmmodus is ingesteld op ‚ of ", kan de camcorder, afhankelijk van de helderheid
van het onderwerp, mogelijk niet de geschikte belichting instellen. In dat geval knippert de sluitertijd
(‚) of de diafragmawaarde (") op het scherm. Wijzig desgewenst het diafragma/de sluitertijd.
Aanraakbelichting
U kunt het scherm aanraken om de belichting voor een specifiek onderwerp of gebied te
optimaliseren. De camcorder past automatisch de belichting aan voor het geselecteerde punt en
vergrendelt de belichtingsinstellingen. U kunt ook een helder gebied van het beeld aanraken om te
proberen overbelichting (Lichte gebieden AE) te vermijden. Deze functie kan alleen worden gebruikt
wanneer de filmmodus is ingesteld op ', ‚, " of een van de speciale scènestanden, behalve
[T Vuurwerk].
1 Open het scherm van de belichting.
>
[FUNC]
[y Belicht.comp.]
• Er verschijnt een regelaar op het scherm.
• U kunt [
] selecteren om het zebrapatroon (A 43, stap 2) weer te geven en te controleren
op overbelichte gebieden.
2 Om de functie Lichte gebieden AE te gebruiken, wijzigt u de instellingen voor
aanraakbelichting.
>
[i]
[
Hoge lichten]
>
[L]
Belichtingsinstelling
41