De mobiele kolomlift mag niet gebruikt worden indien de operator onder invloed, gehinderd of afgeleid is. Gebruik NOOIT een
telefoon of mobiel toestel terwijl u de mobiele kolomlift bedient.
Beperk de bediening van de mobiele kolomlift tot één enkele operator. De bediening van de mobiele kolomlift door meer dan één
operator tegelijk kan leiden tot verwarring en het risico op ernstig lichamelijk letsel of de dood vergroten.
De mobiele kolomlift mag enkel via de originele bedieningskasten worden bediend. Het bedienen van de mobiele kolomlift via een
vreemde bediening verhoogt het risico op ernstig lichamelijk letsel of de dood van de operator of eventuele omstanders.
Alvorens de hoofdstroomschakelaar aan te schakelen, controleert u of de mobiele kolomlift veilig kan worden gebruikt. Neem
voorzorgsmaatregelen om uw eigen veiligheid en die van eventuele toevallige omstanders te waarborgen.
Inspecteer de mobiele kolomlift voor elk gebruik. Gebruik de mobiele kolomlift NIET indien er onveilige omstandigheden zijn of er
ongewone geluiden of bewegingen opgemerkt worden. Contacteer in dat geval een erkend DHOLLANDIA-dienstverlener voor de
herstelling. Raadpleeg voor de procedures voor de dagelijkse keuring voor gebruik hoofdstuk 7.4 op pagina 16.
Zorg dat de mobiele kolomlift gebruikt wordt in een veilige omgeving, die voldoet aan alle toepasselijke gezondheids- en
veiligheidsvoorschriften. Controleer of de lift geen belangrijke vluchtroutes vanuit de werkplaats blokkeert.
De mobiele kolomlift is uitsluitend bedoeld voor binnengebruik. De lift mag niet buiten worden gebruikt of blootgesteld worden aan
regen en sneeuw, vuil en modder en andere ongunstige omstandigheden.
Bedien de mobiele kolomlift niet op nat, vuil of modderig terrein.
Om het risico op ernstig lichamelijk letsel of de dood te beperken, dient u zich ervan te vergewissen dat de werkzone voldoende is
verlicht.
Voordat men de mobiele kolomlift gebruikt, moeten de hefkolommen en het voertuig eerst veilig geparkeerd staan op een
horizontale, stevige ondergrond en moeten de parkeerrem geactiveerd en de motor uitgeschakeld zijn. Fixeer alle bewegende delen
van de voertuigcarrosserie.
De ondergrond waarop de mobiele kolomlift wordt gebruikt mag maximaal 2°afbuigen, om te voorkomen dat de hefkolommen
kantelen.
Informeer bij de aannemer of architect of de vloer sterk en stabiel genoeg is om de lading van de volledige constructie te dragen.
Bij een zware puntbelasting is asfalt gevoelig voor schade of vervorming, en bij hogere temperaturen loopt die gevoeligheid nog
verder op. Gebruik de mobiele kolomlift NIET op asfalt.
Observeer het voertuig tijdens het stijgen/dalen nauwlettend. Zet de lift onmiddellijk stil wanneer het voertuig instabiel wordt of zich
een onveilige situatie voordoet. Neem contact op met uw toezichthouder of met DHOLLANDIA voor advies. Zie contactinformatie
op pagina 3.
Indien u meer dan één set hefkolommen gebruikt, dient u ALTIJD te controleren of het voertuig aan de voorkant/achterkant en
links/rechts gelijkmatig stijgt. Zo niet, stop onmiddellijk. Neem contact op met uw toezichthouder of met DHOLLANDIA voor advies.
Volg de nivelleringsprocedures in hoofdstuk 9.8 op pagina 28 om de "master" en "slave" kolommen te synchroniseren.
Verzeker u ervan dat het voertuig niet kan kantelen tijdens het stijgen/dalen. Zorg dat voertuig en carrosserie leeg zijn, dat de
afstand tussen de verschillende mobiele kolomliften zo groot mogelijk is en dat de niet-ondersteunde overbouw voor en achter de
hefkolommen niet te zwaar is. De niet-naleving van deze instructies kan leiden tot ernstig lichamelijk letsel of de dood van de
operator of omstanders.
DHOLLANDIA
WAARSCHUWING
11