Inbedrijfstelling
Controle van veiligheidsrelevante componenten
Toestel uit bedrijf nemen
4
Controle van veiligheidsrelevante
componenten
De functionaliteit van alle veili-
gheidsrelevante componenten dient
te worden gecontroleerd. Betreffende
componenten op een standaard toe-
stel zijn de aanvoervoeler, retourvo-
eler, rookgasvoeler en ionisatie-elec-
trode.
Aanvoervoeler (1)
Verwijder de stekker van de voeler
terwijl de ketel is ingeschakeld. Dit
dient te resulteren in een storing met
nummer 20. Terugplaatsen van de
stekker leidt tot automatisch resetten
van de storing door de regelaar, de
ketel begint bij warmtevraag aan de
startprocedure.
Retourvoeler (2)
Verwijder de stekker van de voeler
terwijl de ketel is ingeschakeld. Dit
dient te resulteren in een storing met
nummer 40. Terugplaatsen van de
stekker leidt tot automatisch resetten
van de storing door de regelaar, de
ketel begint bij warmtevraag aan de
startprocedure.
Rookgasvoeler (3)
Verwijder de stekker van de voeler
terwijl de ketel is ingeschakeld. Dit
3
dient te resulteren in een storing met
nummer 28. Terugplaatsen van de
stekker leidt tot automatisch resetten
van de storing door de regelaar, de
ketel begint bij warmtevraag aan de
startprocedure.
Ionisatie-electrode (4)
Verwijder de electrische aansluiting
van de ionisatie-electrode terwijl het
toestel in bedrijf is, dit resulteert in
een storing met nummer 128. Het to-
estel zal proberen te herstarten. Wan-
neer de electrische aansluiting van
de ionisatieelectrode nog steeds is
verwijderd, zal de herstart resulteren
in een storing met nummer 133, wan-
neer de aansluiting is teruggeplaatst,
zal de ketel succesvol herstarten.
De ionisatiestroom kan worden ge-
meten door een multimeter (ingesteld
op A ) aan te sluiten tussen de io-
nisatieelectrode en de electrische
aansluiting. De ionisatiestroom dient
altijd hoger te zijn dan 1.2 A, in nor-
male condities zal de ionisatie-stro-
om minimaal 6 A bedragen
Controle op gasdichtheid
Controleer na inbedrijfname alle aan-
sluitingen op gasdichtheid, gebruik
hiervoor gaslek spray of geschikte
electronische
meetapparatuur.
meten aansluitingen zijn:
•
Meetnippels;
•
Toestelaansluitingen;
•
Aansluitingen gas/luchtmengsy-
steem,
Toestel uit bedrijf nemen
Wanneer het toestel voor langere pe-
riode buiten gebruik gesteld wordt,
dient het toestel middels volgende
procedure uitgeschakeld te worden:
•
Schakel het toestel in standby
positie
;
•
Schakel het toestel uit met de
aan/uit schakelaar op het bedie-
ningspaneel (5);
•
Maak het toestel spanningsloos
via de hoofdschakelaar in de ke-
telruimte;
•
Sluit de gaskraan.
Te
35
NL