Installatie
Lucht/rookgassysteem
Vereisten en bepalingen
De bepalingen voor de constructie
van
rookgassystemen
sterk van land tot land. Men moet
er dan ook voor zorgen dat alle na-
tionale bepalingen met betrekking
tot rookgassystemen worden gere-
specteerd. Besteed aandacht aan
de volgende aanbevelingen bij het
dimensioneren van een rookgassy-
steem. Alleen voor rookgas goed-
gekeurde materialen mogen worden
gebruikt. Het rookgassysteem moet
correct worden berekend om een vei-
lige werking ervan te verzekeren.
De componenten van een rookgassy-
steem moeten worden verwijderd
voor onderhoud. Houd rekening met
8
Rookgasaansluiting (7)
De ketel werd ontworpen voor wer-
king in modus B (werking met omge-
vingslucht) en in modus C (werking
met lucht van buitenaf).
Bij de installatie van een afvoersy-
steem dient u voorzichtig om te gaan
met de dichtingen om te vermijden
dat er rookgas in het luchtcircuit te-
rechtkomt.
Sluit het rookgassysteem aan op de
rookgasaansluiting (7) van de ketel,
gebruik uitsluitend rookgassystemen
met naadloze aansluitingen.
Het is niet nodig om een afzonder-
lijke condensaatafvoer voor het ro-
okgassysteem te voorzien, het con-
densaat zal immers via de sifon van
de ketel worden afgevoerd.
De horizontale set moet in een ne-
erwaartse hoek van 3° naar de ketel
toe worden gekanteld om het con-
16
de volgende materiaaleisen. Hori-
zontale rookgas manieren moeten
verschillen
onder een hoek van 3º minimum wor-
den gemonteerd.
Deze ketel is gecertiÞ ceerd voor het
rookgas systemen B23(P), C13, C33,
C43, C53, C63 and C83.
Luchtinlaat (8)
7
De luchtinlaat kan worden aangeslo-
ten wanneer het toestel als gesloten
uitvoering wordt gebruikt. De diame-
ter van de inlaatbuis dient, samen
met de rookgasafvoer, berekend te
worden volgens de geldende lokale
voorschriften. De totale weerstand
van rookgasafvoer en luchtinlaat
mag niet groter zijn dan de maximaal
toelaatbare weerstand (zie hoofdstuk
"Technische gegevens").
densaat te laten wegstromen.
Bij installatie volgens type B moet de
ruimte waarin de ketel wordt geïnstal-
leerd, verlucht worden met behulp
van een geschikte luchtinlaatbuis die
voldoet aan de bestaande
wettelijke voorschriften.
In ruimten waar corrosieve dampen
kunnen hangen (bv. wasruimten,
haarstudio's, ruimten waar galvani-
sche processen worden uitgevoerd
enz.), is het belangrijk dat het toestel
wordt geïnstalleerd volgens type C,
waarbij de lucht voor de verbranding
van buitenaf wordt gehaald. In dat
geval is de ketel beschermd tegen de
gevolgen van corrosie.
Bij implementatie van coaxiale aan-
zuig-/afvoersystemen is het gebruik
van originele uitrustingen verplicht.
De
rookgasafvoerbuis
in contact komen met of vlak bij
brandbare materialen worden ge-
Materials
Exclusief materialen, die de warmte
zijn bestendig en bestendig tegen ro-
okgassen en agressief condensaat,
en CE goedgekeurd kan worden ge-
bruikt.
plaatst, en ze mag geen bouwstruc-
turen of wanden doorkruisen die van
brandbaar materiaal zijn gemaakt.
Deze ketel beschikt over een geïnte-
greerde maximaalthermostaatfunctie
voor de rookgassen. Zodra de ro-
okgastemperatuur boven 90 ºC stijgt,
wordt de brander uitgeschakeld.
Dankzij deze functie is een aanvul-
lende (externe) veiligheidsvoorzie-
ning niet nodig.
Bij vervanging van een oude ketel
moet het systeem voor de verluchting
en de rookgasafvoer altijd worden
vervangen.
De verbinding van de rookgasafvoer-
buis moet worden gerealiseerd met
behulp van een mannelijke/vrouwe-
lijke koppeling en een dichting. De
mag
niet
koppelingen moeten altijd zo worden
aangebracht, dat ze tegen de con-
densaatstroming ingaan.