Installatie
Electrische aansluitingen
Electrische aansluitingen
De electrische aansluitingen mogen
uitsluitend door gecertiÞ ceerde be-
drijven worden aangesloten. Hierbij
dienen de (inter)nationale en lokale
normen en voorschriften in acht ge-
nomen te worden. De voeding van
het toestel dient te worden aangeslo-
ten middels een allpolige hoofdscha-
kelaar met een minimale contac-
tafstand van 3 mm. Deze schakelaar
kan tevens worden gebruikt om het
toestel spanningsloos te maken voor
onderhoudswerkzaamheden.
Alle kabels kunnen via de doorvoe-
ring aan de onderzijde van de ketel
(9) naar binnen geleid worden naar
de aansluitingen in het electropaneel
(10).
Sluit alle kabels aan op de betreffen-
de aansluitingen, zie electroschema
op Electroschema - Ketel
Het is verplicht om de ketel op
een geschikte aardverbinding aan
te sluiten
Montage buitenvoeler
Wanneer een buitenvoeler (optione-
el) op de ketel wordt aangesloten,
dient deze volgens afgebeelde teke-
ning gemonteerd te worden.
25
NL