8 Onderhoud
Voor een betere betrouwbaarheid en langere levensduur:
controleer en reinig de robotmaaier regelmatig en vervang
versleten onderdelen, indien nodig. Zie 8.3 Reinigen op
pagina 66 voor meer informatie over reinigen.
Na de ingebruikname van de robotmaaier moet u de
maaischijf en de messen eens per week inspecteren.
Als de mate van slijtage in deze periode laag is, kan het
controle-interval worden vergroot.
Het is belangrijk dat de maaischijf soepel draait. De
randen van de messen mogen niet beschadigd zijn. De
levensduur van de messen kan sterk uiteenlopen en
hangt bijvoorbeeld af van:
•
de rijtijd en de grootte van het werkgebied;
•
het type gras;
•
het type grond;
•
de aanwezigheid van voorwerpen zoals
dennenappels, afgewaaide vruchten, speelgoed,
gereedschap, stenen en wortels.
De normale levensduur is 2 tot 6 weken bij maximale
gebiedscapaciteit en langer voor kleinere gebieden.
Zie 8.6 Messen op pagina 68 voor het vervangen van
de messen.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Werken met botte messen geeft een
slechter maairesultaat. Het gras wordt niet
goed gemaaid en er is meer energie nodig,
waardoor de robotmaaier een kleiner op-
pervlak dan normaal kan maaien.
8.1 Winteropslag
De robotmaaier
Reinig de robotmaaier zorgvuldig voor u hem in de
winterstalling zet. Zie 8.3 Reinigen op pagina 66.
Om de werking en levensduur van de accu te garanderen,
is het zeer belangrijk dat de robotmaaier volledig is
opgeladen voordat deze gedurende de winter wordt
opgeslagen. Plaats de robotmaaier in het laadstation
met de klep open totdat het accusymbool op het
display aangeeft dat de accu volledig is opgeladen. Zet
vervolgens de hoofdschakelaar op 0.
ONDERHOUD
3018-203
Dutch - 65