Controleer of helderheid en contrast goed zijn ingesteld.
•
Controleer of de videokabel van het beeldscherm goed is
•
aangesloten.
Schakel het beeldscherm uit en haal de stekker uit het stopcontact.
•
Maak de videokabel los en controleer de pennetjes van de connector.
Als de pennetjes verbogen zijn, buig deze dan voorzichtig recht.
Controleer of een eventuele video-uitbreidingsmodule op de juiste
•
wijze is geïnstalleerd.
Als het beeld niet goed op het scherm is geplaatst, gebruikt u de
beeldschermknoppen om het beeld te centreren (raadpleeg de
handleiding van het beeldscherm). Als in een toepassing het beeld
niet goed is, controleert u in de handleiding van die toepassing welke
videostandaard is vereist. Controleer ook in de handleiding van het
beeldscherm welke vernieuwingsfrequentie is vereist. Gebruik het
programma Setup of gebruik de procedures van het besturingssysteem
voor het instellen van de juiste frequentie.
Het toetsenbord werkt niet
Controleer of het toetsenbord goed is aangesloten.
•
Als bij het inschakelen van het pc-werkstation het besturings-
•
systeem wordt gestart en het toetsenbord goed is aangesloten, maar
het toetsenbord toch niet gebruikt kan worden, dan is waarschijnlijk
het opstartwachtwoord ingesteld op toetsenbordvergrendeling. U
moet een wachtwoord opgeven voor het opheffen van de vergren-
deling van het toetsenbord (en de muis). Raadpleeg de optie
Opstartwachtwoord in het programma Setup (Beveiliging
Beheerderswachtwoord).
Het pc-werkstation heeft een hardwareprobleem
57