Afdruktaken beheren
Dit gedeelte bevat basisafdrukinstructies. Bij wijzigingen in de printerinstellingen dient u een specifieke
volgorde aan te houden, omdat sommige instellingen voorrang hebben boven andere. (De namen van
opdrachten en dialoogvensters kunnen per programma verschillen.)
●
Dialoogvenster Pagina-instelling: dit dialoogvenster verschijnt wanneer u klikt op Pagina-
instelling of een dergelijke opdracht in het menu Bestand in uw programma. Dit dialoogvenster
is onderdeel van het programma waarin u werkt. De instellingen die u hier wijzigt, hebben voorrang
boven alle andere instellingen.
●
Dialoogvenster Afdrukken: dit dialoogvenster verschijnt wanneer u klikt op Afdrukken,
Printerinstellingen of een dergelijke opdracht in het menu Bestand in uw programma. Dit
dialoogvenster hoort eveneens bij het programma, maar heeft een lagere prioriteit dan het
dialoogvenster Pagina-instelling. Wijzigingen in het dialoogvenster Afdrukken hebben geen
voorrang boven wijzigingen in het dialoogvenster Pagina-instelling. De instellingen die u hier
wijzigt, hebben wel voorrang boven de instellingen die u in de printerdriver wijzigt.
●
Printerdriver: de printerdriver wordt geopend wanneer u klikt op Eigenschappen in het
dialoogvenster Afdrukken. De instellingen die u hier wijzigt, hebben geen voorrang boven alle
andere instellingen.
Afdrukken via ladebron in vergelijking met afdrukken via type of
formaat van papier
Drie instellingen zijn van invloed op hoe de printerdriver probeert afdrukmateriaal in te voeren bij een
afdruktaak. Deze instellingen, Bron, Type en Formaat, verschijnen in het dialoogvenster Pagina-
instelling of Afdrukken van uw programma, of in de printerdriver. De printer kiest automatisch een
lade als u deze instellingen niet wijzigt. Om deze instellingen te wijzigen kunt u afdrukken op Bron,
Type of Formaat.
●
Bron: afdrukken volgens Bron houdt in dat u een specifieke lade kiest waaruit de printer het papier
moet invoeren. De printer zal proberen om vanuit de opgegeven lade af te drukken, ongeacht de
soort en het formaat van het afdrukmateriaal in de lade. Als u echter een lade kiest die via de HP-
werkset is geconfigureerd voor een soort die of formaat dat niet geschikt is voor de afdruktaak,
wordt er niet automatisch afgedrukt. In plaats daarvan wordt gewacht tot u de juiste soort of het
juiste formaat afdrukmateriaal voor de afdruktaak in de geselecteerde lade plaatst. Als u
afdrukmateriaal in de lade hebt geplaatst, begint de printer met afdrukken. (Als de printer niet
begint, moet u de lade configureren zodat deze overeenkomt met het formaat en de papiersoort
voor de afdruktaak). U kunt ook op
drukken.
●
Type of formaat: afdrukken via Type of Formaat wil zeggen dat voor het afdrukken de eerste lade
wordt gebruikt met de gewenste papiersoort of het gewenste papierformaat. Druk altijd af via Type
bij speciale afdrukmaterialen zoals etiketten of transparanten.
●
Als u via Type of Formaat wilt afdrukken en de laden zijn niet via de HP-werkset
geconfigureerd voor een bepaald type of bepaald formaat, plaatst u het papier of
afdrukmateriaal in een lade en selecteert u het Type of het Formaat in het dialoogvenster
Pagina-instelling of Afdrukken, of in de printerdriver.
●
Als u vaak afdrukken maakt op een bepaald type papier, kunt u de HP-werkset gebruiken om
voor dat type of formaat een lade te configureren. (Zie HP-werkset.) Wanneer u vervolgens
deze soort of dit formaat kiest voor een afdruktaak, wordt de lade gebruikt die daarvoor is
geconfigureerd.
NLWW
(Selecteren) drukken om vanuit een andere lade af te
Afdruktaken beheren
37