4. Fax
6.
Geef scaninstellingen op, zoals de scangrootte en scanresolutie.
7.
Configureer de gewenste verzendinstellingen, zoals [TX modus].
8.
Geef een bestemming op.
U kunt het nummer of adres van de bestemming direct invoeren of in het adresboek selecteren door
op de bestemmingstoets te drukken.
Wanneer u zich heeft vergist, drukt u op [Wissen] en voert u het adres opnieuw in.
9.
Wanneer u hetzelfde origineel naar meerdere bestemmingen wilt verzenden
(broadcasting), kiest u de volgende bestemming.
10.
Als u documenten verzendt naar internetfax- of e-mailbestemmingen of de functie E-mail
TX-resultaat inschakelt, moet u een afzender opgeven.
11.
Druk op [Start].
82