10. Problemen oplossen
Als het indicatielampje van [Status controleren]
brandt of knippert
Als het indicatielampje van [Status controleren] brandt of knippert, drukt u op [Status controleren] om
het scherm [Status controleren] weer te geven. Controleer de status van elke functie op het scherm
[Controleer status].
Het scherm '[Controleer status]'
1
4
1. Tabblad [App.-/appl.status]
Geeft de status van het apparaat en van elke functie aan.
2. [Contr.]
Als er zich een fout voordoet in het apparaat of een functie, drukt u op [Contr.] om details te bekijken.
Door op [Contr.] te drukken, verschijnt er een foutmelding op het overeenkomstige functiescherm. Controleer
de foutmelding op het functiescherm en neem de nodige maatregelen. Voor informatie over het oplossen van
het probleem dat in de foutmelding wordt beschreven, zie de handleiding Problemen oplossen.
3. Meldingen
Toont een bericht dat de status aangeeft van het apparaat en van elke functie.
4. Statuspictogrammen
Elk statuspictogram dat kan worden weergegeven, wordt hieronder beschreven:
: Deze functie voert een taak uit.
: Er heeft zich een fout voorgedaan in het apparaat.
: De functie kan niet worden gebruikt, omdat er een fout in de functie of het apparaat is opgetreden. Dit
pictogram kan ook worden weergegeven als de toner bijna op is.
148
3
NL DDJ007
2