1. ADF
Laat de ADF zakken over de originelen die op de glasplaat liggen.
Als u een stapel originelen in de ADF plaatst, zal de AFD automatisch de originelen één voor één invoeren.
2. Glasplaat
Plaats originelen hier met de bedrukte zijde naar beneden.
3. Bedieningspaneel
Zie Pag. 38 "Namen en functies van het bedieningspaneel".
4. Voorklep
U kunt via deze opening de tonercartridge vervangen.
5. Papierlade
Hier plaatst u het papier in.
6. Papierlade-eenheid
Hier plaatst u het papier in.
7. Ventilatiegaten
De ventilatiegaten zorgen ervoor dat het apparaat niet overhit raakt.
8. Hoofdstroomschakelaar
Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet de hoofdstroomschakelaar ingeschakeld zijn. Indien de
schakelaar uitgeschakeld is, zet u deze aan.
9. Handinvoer
Hiermee kunt u OHP-transparanten en etiketten (klevende etiketten) kopiëren of erop afdrukken.
10. Verlengstuk
Trek dit verlengstuk uit als u vellen van A4 , 8
11. Papiergeleiders
Als u papier in de handinvoer plaatst, zorg er dan voor dat de papiergeleiders tegen het papier aan staan.
12. Paneel rechtsonder
Open dit paneel wanneer papier is vastgelopen.
13. Rechterpaneel
Open dit paneel wanneer papier is vastgelopen.
1
/
× 11
of groter in de handinvoer plaatst.
2
Namen en functies van onderdelen
33