Voor details over het in- en uitloggen, zie Pag. 55 "Inloggen op het apparaat".
6. [Energiespaarstand]
Druk op deze knop om de slaapstand in- of uit te schakelen.
Voor meer informatie over de modi, zie de handleiding Snel aan de slag.
7. [Gebruikersinstellingen]
• Schermeigenschappen
Druk hierop om de standaardinstellingen aan te passen van het geïnstalleerde besturingssysteem op het
bedieningspaneel. Zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.
• Apparaateigenschappen
Druk hierop om de standaardinstellingen aan te passen van het systeem van het apparaat. U kunt ook
de standaardinstellingen aanpassen van de kopieerapparaat-, Document Server-, fax-, printer- en
scannereigenschappen. Zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.
• Teller
Druk op deze knop om de tellerstand te bekijken of af te drukken. Zie Onderhoud en specificaties.
• Informatie
Druk op deze knop om te zien waar u verbruiksartikelen kunt bestellen en welk nummer u moet bellen bij
storingen.
• Adresboekmanagement
Druk hierop om het adresboek weer te geven.
• Papierlade-instellingen
Druk hierop om de instellingen op te geven voor de papierladen en de papierstatus.
8. [ ] (Enter)
Druk op deze knop om de waardes te bevestigen die zijn ingevoerd of items die zijn opgegeven.
9. [Wissen]
Druk op deze knop om een ingevoerd cijfer te wissen.
10. [Start]
Druk op deze knop om te kopiëren, af te drukken, te scannen of te verzenden.
11. [Stoppen]
Druk op deze knop om een taak die wordt uitgevoerd (zoals kopiëren, scannen, faxen of afdrukken) te
stoppen.
12. Cijfertoetsen
Gebruik deze toetsen om het aantal kopieën, faxnummers en gegevens voor de geselecteerde functie in te
voeren.
13. [Menu]
Hiermee wordt het menuscherm weergegeven van de toepassing die u gebruikt. Afhankelijk van de
toepassing die u gebruikt, is deze toets mogelijk niet beschikbaar. U kunt deze toets ook in het [Home]-scherm
indrukken om de instellingen in het [Home]-scherm terug te zetten op de standaardwaarden.
Gebruik van het [Home]-scherm
45