10 Onderhoud
94
Gevaar voor elektrische schok
Zorg dat de ketel spanningsloos is.
Opgelet
Controleer of alle pakkingen goed geplaatst zijn (mooi vlak in de
daarvoor bestemde groef betekent gas-, lucht- of waterdicht).
Tijdens de inspectie- en onderhoudswerkzaamheden mag water
(druppels, spatten) nooit in contact komen met de elektrische
onderdelen.
10.3.1
Controle van de waterdruk
1. Controleer de waterdruk.
Belangrijk
De waterdruk wordt op het display van het bedieningspaneel
weergegeven.
De waterdruk moet minimaal 0,8 bar zijn
2. Vul de CV-installatie bij als de waterdruk lager is dan 0,8 bar.
Belangrijk
Geadviseerde waterdruk tussen 1,5 en 2 bar.
Voor meer informatie, zie
Bijvullen van de installatie, pagina 105
10.3.2
Controle van het expansievat
1. Controleer het expansievat en vervang deze indien nodig.
10.3.3
Controleren van de ionisatiestroom
1. Controleer de ionisatiestroom bij vollast en laaglast.
De waarde is na 1 minuut stabiel.
2. Reinig of vervang de ionisatie- en ontstekingselektrode, wanneer de
waarde lager is dan 3 µA.
10.3.4
Controle van de tapcapaciteit
1. Controleer de tapcapaciteit.
2. Is de tapcapaciteit merkbaar minder (temperatuur is onvoldoende
en/of het debiet is minder dan 6,2 l/min), reinig dan de
platenwarmtewisselaar (sanitair warm water-zijdig) en de
tapwatercartridge.
10.3.5
Controle van de rookgasafvoer/luchttoevoer
aansluitingen
1. Controleer de aansluiting van de rookgasafvoer en de luchttoevoer op
conditie en dichtheid.
10.3.6
Controle van de verbranding
De verbrandingstechnische controle gebeurt door meting van het O
percentage in het rookgasafvoerkanaal.
-
2
7686327 - v.05 - 25062020