Tab.84
AM014 - substatusnummers
Code
Substatus
0
Stand-by
1
Antipendel
4
Wacht. op startcond.
10
Ext. gasklep sluiten
12
Sluit rookgasklep
13
Vent. voorreinigen
14
Wacht. op vrijg.sign
15
StartcomBrandBevEenh
17
Voor ontsteking
18
Ontsteking
19
Vlam controlle
20
TussentijdsOntlucht
30
Normaal int. setpunt
31
Beperkt int.setpunt
32
Norm. verm.regeling
33
GradNiv 1 verm.reg.
34
GradNiv 2 verm.reg.
35
GradNiv 3 verm.reg.
36
Besch.vlam verm.reg.
37
Stabilisatie tijd
38
Koude start
39
CH hervatten
40
StopcomBrandBevEenh
41
Vent. nareinigen
44
Stop ventilator
45
BepVermRookgastemp
48
Verlaagd instelpunt
60
Pomp nadraaien
61
Start pump
63
Anticycl.timer inst.
105
Kalibratie
200
Initialiseren klaar
201
Initiasliseren Csu
202
Init. identificator.
203
Init.BL.Parameter
204
Init. veiligh.unit
205
Init. blokkering
7686327 - v.05 - 25062020
Beschrijving
Het toestel wacht op een proces of actie.
Het toestel wacht om opnieuw te starten, omdat er te veel opeenvolgende
warmtevragen waren (antipendelcyclus).
Het toestel wacht op de temperatuur om te voldoen aan de startvoorwaarden.
Een externe gasklep wordt geopend als deze optie is verbonden met het toe
stel. Een externe optionele print moet worden aangesloten om de klep aan te
drijven.
De rookgasklep opent.
De ventilator loopt sneller om te voorventileren.
Het toestel wacht op de vrijgave-input om te sluiten.
Een branderstartcommando wordt gestuurd aan de veiligheidskern.
Ontsteking start voordat de gasklep opent.
Ontsteking is actief.
De vlamdetectie is actief na de ontsteking.
De ventilator draait om de warmtewisselaar te ventileren na een mislukte ont
steking.
Het toestel werkt om de gewenste temperatuur te bereiken.
Het toestel werkt om de gewenste interne gereduceerde temperatuur te berei
ken.
Het toestel werkt op het gewenste vermogensniveau.
De modulatie is gestopt als gevolg van een snellere wijziging van de warmte
wisselaartemperatuur dan gradiënt 1.
De modulatie is ingesteld op lage last als gevolg van een snellere wijziging
van de warmtewisselaartemperatuur dan gradiënt 2.
Het apparaat is in de geblokkeerde modus als gevolg van een snellere wijzi
ging van de warmtewisselaartemperatuur dan gradiënt 1.
Het brandervermogen is verhoogd als gevolg van een laag ionisatiesignaal.
Het apparaat is in stabilisatietijd. Temperaturen moeten stabiliseren en tempe
ratuurbeveiligingen worden uitgeschakeld.
Het apparaat loopt op startlast om lawaai bij de koude start te voorkomen.
Het apparaat hervat de centrale verwarming na een onderbreking van het sa
nitair warm water.
De brandervraag wordt verwijderd van de veiligheidskern.
De ventilator draait om de warmtewisselaar te ventileren nadat het apparaat is
gestopt.
De ventilator is gestopt.
Het vermogen van het apparaat wordt verminderd om de rookgastemperatuur
te verlagen.
De gewenste aanvoertemperatuur wordt verlaagd om de warmtewisselaar te
beschermen.
De pomp is actief nadat het apparaat is gestopt om de overgebleven warmte
in het systeem in te brengen.
De pomp is gestopt.
-
Het elektronische verbrandingsproces kalibreert de verbranding.
Initialisatie is beëindigd.
De CSU wordt geïnitialiseerd.
De identificators initialiseren.
De blokkeringsparameters initialiseren.
De veiligheidsgroep wordt geïnitialiseerd.
De blokkering wordt geïnitialiseerd.
9 Instellingen
91