Afb.49
Blokkerende ingang
BL
Afb.50
Vrijgave-ingang
RL
6.7
Vullen van de installatie
Afb.51
Automatische bijvulinrichting
AD-0001352-01
7686327 - v.05 - 25062020
De ketel is voorzien van een blokkerende ingang. Op de klemmen BL van
de connector kan een potentiaalvrij contact worden aangesloten. Als dit
contact geopend wordt, dan gaat de ketel in blokkering.
Wijzig de functie van de ingang met parameter AP001. Deze parameter
heeft de volgende 3 instelmogelijkheden:
Volledige blokkering: geen vorstbeveiliging met buitensensor en geen
vorstbeveiliging van de ketel (pomp gaat niet aan en brander gaat niet
aan)
Gedeeltelijke blokkering: wel vorstbeveiliging van de ketel (pomp gaat
AD-3000972-02
aan als de warmtewisselaartemperatuur < 6 °C en brander gaat aan als
de warmtewisselaartemperatuur < 3 °C)
Vergrendeling: geen vorstbeveiliging met buitensensor en gedeeltelijke
vorstbeveiliging van de ketel (pomp gaat aan als de
warmtewisselaartemperatuur < 6 °C, de brander gaat niet aan als de
warmtewisselaartemperatuur < 3 °C).
Vrijgave-ingang
Opgelet
Alleen geschikt voor potentiaalvrije contacten (droog contact).
De ketel is voorzien van een vrijgave ingang. Op de klemmen RL van de
connector kan een potentiaalvrij contact worden aangesloten.
Als het contact wordt gesloten tijdens een warmtevraag, dan wordt de
ketel onmiddellijk geblokkeerd.
Als het contact wordt gesloten terwijl er geen warmtevraag is, dan wordt
de ketel na een wachttijd geblokkeerd.
Wijzig de wachttijd van de ingang met parameter AP008.
AD-3001303-01
Dit hoofstuk beschrijft het vullen van een lege CV-installatie (< 0,3 bar) na
het installeren van de ketel.
Het bijvullen van een CV-installatie met een te lage waterdruk wordt
beschreven in een apart hoofdstuk.
Zie
Bijvullen van de installatie, pagina 105
Controleer of er een automatische bijvulinrichting aanwezig is onder de
ketel:
Indien er geen automatische bijvulinrichting aanwezig is, moet de CV-
installatie handmatig gevuld worden.
Zie
Vullen van de installatie (handmatig), pagina 50
Indien er wel een automatische bijvulinrichting aanwezig is, kan de CV-
installatie semi-automatisch gevuld worden.
Zie
Vullen van de installatie met automatische bijvulinrichting, pagina
50
6.7.1
Waterkwaliteit en waterbehandeling
De kwaliteit van het CV-water moet voldoen aan bepaalde grenswaarden,
die te vinden zijn in ons Waterkwaliteitsvoorschrift. De richtlijnen in dat
voorschrift moeten altijd opgevolgd worden.
In veel gevallen kunnen de ketel en CV-installatie gevuld worden met
normaal leidingwater en zal waterbehandeling niet noodzakelijk zijn.
6 Installatie
49