Handmatige kalibratie
Afhankelijk van de staat van uw voertuig, of na het vervangen van de
banden of wielen, kan de verplaatsing van de huidige positie op de kaart
afwijken van de daadwerkelijke verplaatsing van het voertuig. U kunt
deze functie gebruiken om de verplaatsing van de huidige positie
nauwkeuriger af te stellen (de standaardinstelling is -1,2%).
1
Raak [Aanpassen] aan.
Het voertuigpositie-kalibratiescherm verschijnt.
2
Raak [Off] of "Automatische kalibratie" aan.
De kalibratie voor Handmatige kalibratie wordt beschikbaar.
3
Raak [
] of [
] aan om de kalibratie uit te voeren.
Wanneer de verplaatsing van de huidige positie op de kaart
achterblijft bij de daadwerkelijke verplaatsing raakt u [
aan om te kalibreren. Wanneer de verplaatsing op de kaart
te snel gaat, raakt u [
] aan om te kalibreren.
• We raden u aan om eerst de verplaatsing te controleren
bij een aanpassing van 0,5 tot 1,0%.
• Voorkom een extreme kalibratie; dit kan storingen in het
systeem veroorzaken.
• Raak [
] of [
] aan om met 0,1% te compenseren.
Raak de functie aan en houdt deze ingedrukt om met
stappen van 1,0% te compenseren.
4
Raak [OK] aan.
Automatische kalibratie
Doorgaans (standaardinstelling) is het systeem ingesteld om
Automatische kalibratie uit te voeren, hierdoor is het niet nodig om dit
zelf in te stellen. Wanneer u na het uitvoeren van een Handmatige
compensatie terug wilt keren naar de Automatische compensatie, doet u
het volgende:
1
Raak [Aanpassen] aan.
Het voertuigpositie-kalibratiescherm verschijnt.
2
Raak "On" of "Automatische kalibratie" aan.
3
Raak [OK] aan.
Kalibratie resetten
Wanneer de banden zijn vervangen, moet u de afstandskalibratie
resetten.
1
Raak [Aanpassen] aan.
Het voertuigpositie-kalibratiescherm verschijnt.
2
Raak [Resetten] of "Kalibratie resetten" aan.
3
Na het verschijnen van het bevestigingsbericht,
raakt u [Ja] aan.
Type snelheidssignaal instellen
U kunt de verdeling van het snelheidssignaal instellen Wanneer u op
type 2 instelt, wordt de verdeling van het voertuigsnelheidssignaal
ingeschakeld. Doorgaans hoeft u deze instelling niet te veranderen.
Instelitem: Type snelheidssignaal
Instelmogelijkheden: Type1 (standaardinstelling) / Type2
De SD-geheugenkaart formatteren
Tijdens het formatteren van de SD-geheugenkaart, worden
opgeslagen gegevens (kaartgegevens, etc.) gewist. Hierdoor kunt u
]
deze functie doorgaans niet gebruiken en is de Alpine-dealer de
enige die de SD-geheugenkaart formatteert.
Wanneer u de SD-geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens
gewist die erop opgeslagen zijn.
Wanneer de SD-geheugenkaart niet goed werkt, of wanneer het systeem
de SD-geheugenkaart niet herkent, moet u het met het systeem
formatteren. Bedenk wel dat u de gewiste gegevens niet kunt herstellen.
Instelitem: SD-kaart formatteren
1
Raak [Resetten] aan.
2
Na het verschijnen van het bevestigingsbericht,
raakt u [Ja] aan.
Het systeem wordt opnieuw opgestart. Na het opnieuw
opstarten, is het formatteren voltooid.
• Let op het volgende totdat het modusscherm (kaartscherm,
radioscherm etc.), na het opnieuw opstarten, wordt weergegeven.
Haal de SD-geheugenkaart er niet uit. / Schakel de stroom niet aan/
uit / Laat de contactsleutel in dezelfde stand staan.
97
-NL