Oorzaken van schade
nl
Reinigingsfunctie
:
Waarschuwing – Risico van brand!
Losse voedselresten, vet en vleessap
■
kunnen tijdens de reiniging vlam vatten.
Verwijder voordat de reiniging start altijd de
grove verontreiniging uit de binnenruimte en
van de toebehoren.
De buitenkant van het apparaat wordt zeer
Risico van brand!
■
heet tijdens het reinigen. Nooit brandbare
voorwerpen, zoals bijv. droogdoeken, aan
de deurgreep hangen. De voorzijde van het
apparaat vrij houden. Zorg ervoor dat er
geen kinderen in de buurt zijn.
Bij beschadigde deurafdichting ontsnapt
Risico van brand!
■
grote hitte in het bereik van de deur. De
dichting niet schuren en niet afnemen.Nooit
het apparaat met beschadigde afdichting of
zonder afdichting gebruiken;
:
Waarschuwing – Ernstig
gezondheidsrisico!
De buitenkant van het apparaat wordt zeer
heet tijdens het reinigen. De antiaanbaklaag
van bakplaten en vormen wordt aangetast en
er ontstaan giftige gassen. Bij gebruik van de
reinigingsfunctie nooit platen en vormen met
een antiaanbaklaag meereinigen. Alleen
geëmailleerde toebehoren meereinigen.
:
Waarschuwing – Gezondheidsrisico!
De reinigingsfunctie warmt de binnenruimte tot
een heel hoge temperatuur op zodat resten
van braden, grillen en bakken
verbranden.Hierbij komen dampen vrij die tot
irritaties van de slijmvliezen kunnen leiden.
Tijdens de reinigingsfunctie de keuken
grondig ventileren. Niet gedurende langere tijd
in de ruimte verblijven. Kinderen en huisdieren
uit de buurt houden. Ook bij tijduitstel met
verplaatste eindtijd de aanwijzingen in acht
nemen.
:
Waarschuwing – Gevaar voor
verbranding!
De binnenruimte wordt zeer heet tijdens het
■
reinigen. Nooit de apparaatdeur openen.
Het apparaat laten afkoelen.Zorg ervoor dat
er geen kinderen in de buurt zijn.
; De buitenkant van het apparaat wordt
Risico van verbranding!
■
zeer heet tijdens het reinigen. Nooit de
apparaatdeur aanraken. Het apparaat laten
afkoelen. Zorg ervoor dat er geen kinderen
in de buurt zijn.
6
]Oorzaken van schade
A lgemeen
O o r z a k e n v a n s c h a d e
Attentie!
Toebehoren, folie, bakpapier of vormen op de
■
bodem van de binnenruimte: Geen toebehoren op
de bodem van de binnenruimte leggen. Geen
bakpapier of folie, van welk type dan ook, op de
bodem van de binnenruimte leggen. Geen vorm op
de bodem van de binnenruimte plaatsen wanneer
een temperatuur van meer dan 50 °C ingesteld is.
Er ontstaat dan een opeenhoping van warmte. De
bak- en braadtijden kloppen niet meer en het email
wordt beschadigd.
Aluminiumfolie: aluminiumfolie in de binnenruimte
■
mag niet in contact komen met de deurruit. Hierdoor
kunnen permanente verkleuringen van de ruit
optreden.
Water in de hete binnenruimte: Nooit water in de
■
hete binnenruimte gieten. Er ontstaat dan
waterdamp. Door de verandering van temperatuur
kan schade aan het email ontstaan.
Blijft er gedurende langere tijd vocht in de
■
binnenruimte, dan kan dit leiden tot corrosie. De
binnenruimte na gebruik laten drogen. Bewaar
gedurende langere tijd geen levensmiddelen in de
gesloten binnenruimte. Bewaar geen gerechten in
de binnenruimte.
Koelen met de apparaatdeur open: na een bereiding
■
met hoge temperaturen de binnenruimte laten
afkoelen met de deur gesloten. Zorg ervoor dat er
niets tussen de apparaatdeur beklemd raakt. Ook
wanneer de deur slechts op een kier staat, kunnen
naburige voorzijden van meubels in de loop van de
tijd beschadigd raken.
Alleen na gebruik met veel vocht de binnenruimte
laten drogen met de deur open.
Vruchtensap: De bakplaat bij zeer vochtig
■
vruchtengebak niet te overvloedig bedekken.
Vruchtensap dat van de bakplaat druppelt, laat
vlekken achter die niet meer kunnen worden
verwijderd. Gebruik zo mogelijk de diepere
braadslede.
Sterk vervuilde dichting: wanneer de dichting sterk
■
vervuild is, sluit de apparaatdeur niet goed meer. De
aangrenzende voorzijden van meubels kunnen dan
beschadigd raken. Zorg ervoor dat de dichting altijd
schoon is. Nooit het apparaat met beschadigde
afdichting of zonder afdichting gebruiken.
Apparaatdeur als vlak om op iets op te leggen of te
■
plaatsen: niets op de apparaatdeur leggen of
plaatsen en er niets aan hangen. Geen vormen of
toebehoren op de apparaatdeur plaatsen.
Toebehoren inschuiven: afhankelijk van het type
■
toestel kunnen de toebehoren krassen geven op de
deur. Toebehoren altijd tot de aanslag in de
binnenruimte schuiven.
Apparaat transporteren: Het apparaat niet aan de
■
deurgreep vasthouden of dragen. De deurgreep
houdt op den duur het gewicht van het apparaat niet
en kan afbreken.