ARP gebruiken om het IP-adres van de
afdrukserver te configureren
Als u BRAdmin Professional niet kunt gebruiken en het netwerk geen DHCP-server
gebruikt, kunt u ook de opdracht ARP gebruiken. Arp is de eenvoudigste methode
voor het configureren van het IP-adres van de afdrukserver. De ARP-opdracht is
beschikbaar op Windows-systemen waarop TCP/IP is geïnstalleerd evenals op Unix-
systemen. Als u ARP wilt gebruiken, voert u onderstaande opdracht in:
arp -s ipadres ethernetadres
waar ethernetadres het Ethernetadres (MAC-adres) van de afdrukserver is, en ipadres
het IP-adres van de afdrukserver. Bijvoorbeeld:
Windows-systemen
Voor Windows-systemen dient u het dubbele punt ":" toe te voegen tussen ieder
teken van het Ethernetadres.
arp -s 192.189.207.2 00:40:17:31:01:07
Unix-systemen
Op Unix-systemen dient u het koppelteken "-" te plaatsen tussen ieder teken van het
Ethernetadres.
arp -s 192.189.207.2 00-40-17-31-01-07
Om de opdracht arp -s te kunnen gebruiken, dient u zich op hetzelfde
Ethernetsegment te bevinden (met andere woorden, er mag zich geen router
bevinden tussen de afdrukserver en het besturingssysteem).
Als er wel een router wordt gebruikt, dan gebruikt u BOOTP of andere methoden die
in dit hoofdstuk worden besproken om het IP-adres in te voeren.
Als uw netwerkbeheerder het systeem zo heeft geconfigureerd, dat het IP-adres
wordt verkregen met BOOTP, DHCP of RARP, dan kan uw Brother-afdrukserver
van elk van deze IP-adrestoewijzingssystemen een IP-adres ontvangen, wat betekent
dat u de opdracht ARP niet hoeft te gebruiken. De opdracht
keer. Nadat u de opdracht ARP hebt gebruikt voor het configureren van het IP-adres
van de Brother-afdrukserver, kunt u de ARP-opdracht om veiligheidsredenen niet
meer gebruiken om dat adres te wijzigen. De afdrukserver zal alle pogingen tot
wijziging van het IP-adres negeren. Als u het IP-adres weer wilt wijzigen, dient u uw
webbrowser, TELNET (met de opdracht SET IP ADDRESS) te gebruiken, of moet u
de afdrukserver terugstellen op de standaardinstellingen (waarna u de opdracht ARP
weer kunt gebruiken).
Om de afdrukserver te configureren en de verbinding te controleren, dient u de
volgende ping-ipadresopdracht in te voeren waar ipadres het IP-adres is van de
afdrukserver. Bijvoorbeeld: ping 192.189.207.2.
HOOFDSTUK 8 TCP/IP CONFIGUREREN
8-4
werkt slechts één
ARP