Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Brother NC-2100p Gebruikershandleiding pagina 30

10/100base-tx externe
Inhoudsopgave

Advertenties

Afdrukken vanaf Windows NT 4.0
(aan de printer koppelen)
Gebruik nu de standaardmethode voor het installeren van printers om op uw
Windows®-systeem een printer te maken.
1.
Klik op Start, selecteer Instellingen en ga naar Printers.
2.
Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen om de wizard Printer toevoegen
te activeren.
3.
Selecteer Deze computer (niet Netwerkprinter) en klik op Volgende.
4.
Selecteer de Brother LPR-poort (de poortnaam die u hebt toegewezen in stap 6
van het onderdeel dat de installatie van de Brother-software Peer-to-peer
afdrukken (LPR) behandelt) en klik op Volgende.
5.
Selecteer het gewenste printermodel. Als het gewenste model niet verschijnt,
klikt u op Diskette en plaatst u de cd-rom die bij de printer werd geleverd in het
cd-rom-station.
6.
Als de driver reeds bestaat, selecteert u Bestaand stuurprogramma houden (als
de driver nog niet bestaat, wordt deze stap overgeslagen), waarna u op
Volgende klikt.
7.
Indien gewenst, verandert u de naam van de printer en klikt u op Volgende.
8.
Indien gewenst, maakt u van deze printer een gedeelde printer (zodat andere
gebruikers er toegang toe hebben), en selecteert u de besturingssystemen die op
de andere computers draaien. Klik op Volgende.
9.
Selecteer Ja als antwoord op de vraag Wilt u een testpagina afdrukken?. Klik op
Voltooien om de installatie te voltooien. U kunt nu op deze printer afdrukken
alsof het een locale printer was.
Afdrukken vanaf Windows NT 4.0
Een tweede Brother LPR-poort toevoegen
U hoeft hiervoor het installatieprogramma niet opnieuw uit te voeren. In plaats
daarvan klikt u op Start, selecteert u Instellingen en opent u het venster Printers. Klik
nu op het pictogram van de printer die u wilt configureren, selecteer op de menubalk
Bestand en kies Eigenschappen. Klik op het tabblad Port en klik op Poort toevoegen.
Markeer in het dialoogvenster Printerpoorten de optie Brother LPR-poort. Klik op
Nieuwe poort en voer de poortnaam in. De standaardnaam voor de poort is BLP1.
Als deze naam reeds wordt gebruikt, verschijnt er een foutmelding als u probeert om
de naam een tweede keer te gebruiken. U dient dan BLP2 enz. te gebruiken. Nadat u
de poortnaam hebt gespecificeerd, klikt u op OK. Het venster Poortinstellingen
wordt geopend.
Voer het IP-adres in van de printer waarop u wilt afdrukken en klik op OK. Klik
vervolgens in het dialoogvenster Printerpoorten op Sluiten. In de driver, onder
Afdrukken naar de volgende poort, staat nu de poort die u zojuist hebt gemaakt.
HOOFDSTUK 2 AFDRUKKEN VIA TCP/IP
2-6

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave