VOORZORGSMAATREGELEN
• De besturingsbedrading moet tenminste 50 mm verwijderd zijn
van de voedingsbedrading.
• Zorg ervoor dat geen enkele bedrading in contact komt met de lei-
dingen (gearceerde delen in afbeelding 27).
• Controleer na het voltooien van het bedradingswerk of bij de elek-
trische onderdelen in de elektrische aansluitingenkast geen losse
verbindingen zijn.
8.
LEKTEST EN VACUUMDROGEN
Opmerking
• Gebruik voor de lektest altijd stikstofgas.
• De afsluiter absoluut niet openen totdat de meting van de isolatie
van het hoofdvoedingscircuit voltooid is. (meten nadat de afsluiter
is geopend heeft tot gevolg dat de isolatiewaarde lager wordt.)
8-1 Voorbereidingen
<Benodigde gereedschappen>
• Gebruik altijd speciaal voor R410A bedoelde
gereedschappen die voldoende bestand zijn
tegen de systeemdruk en om te voorkomen dat
Drukmeter
verontreinigingen het systeem binnendringen.
Vulslangklep
• Gebruik een vulslang met een drukstang voor het
aansluiten op de onderhoudsaansluiting van de
afsluiters of de koelmiddelvulaansluiting.
• De vacuümpomp voor vacuümdrogen moet een
onderdruk van –100,7 kPa (5 Torr –755mm Hg)
Vacuümpomp
kunnen pompen.
• Let er op dat de pompolie nooit terugstroomt in
de koelmiddelleiding wanneer de pomp stopt.
<Systeem voor lektest en vacuümdrogen>
• Zie afbeeldingen 28.1 en 28.2 en sluit een stikstoftank en een
vacuümpomp aan op de buitenunit.
•
Warmtepompserie (RQ(C)YQ)
(Zie afbeelding 28.1)
1. Drukmeter
2. Stikstof
3. Vacuümpomp
4. Vulslang
5. Afsluiter A
6. Afsluiter vloeistofzijde
7. Afsluiter gaszijde
8. Koelmiddelvulaansluiting
9. Buitenunit
10. Naar binnenunit
11. Leidingen tussen units
12. Gasstroom
13. Onderhoudsopening
•
Warmteterugwinningserie (RQCEQ)
(Zie afbeelding 28.2)
1. Drukmeter
2. Stikstof
3. Vacuümpomp
4. Vulslang
5. Afsluiter A
6. Afsluiter vloeistofzijde
7. Aanzuiggaszijde afsluiter
8. Afsluiter van hogedruk/lagedrukgaszijde
9. Koelmiddelvulaansluiting
10. Buitenunit
11. Naar binnenunit
12. Leidingen tussen units
13. Gasstroom
14. Onderhoudsopening
Opmerking
• De lektest en het vacuümdrogen moeten
gebeuren via de onderhoudsopeningen van
de afsluiters aan de vloeistofzijde en gaszijde.
Zie het [R410A] label dat bevestigd is aan de
voorplaat van de buitenunit voor bijzonderhe-
den over de locatie van de onderhoudsaan-
sluiting (zie afbeelding rechts).
• Zie [Gebruik van de afsluiter] in "11-1 Alvo-
rens met het werk te beginnen" voor details
over de behandeling van de afsluiter.
Nederlands
• De koelmiddelvulaansluiting wordt aangesloten op de unitleiding.
Bij het verlaten van de fabriek is de unit met koelmiddel gevuld,
dus wees voorzichtig bij het bevestigen van de vulslang.
8-2 Methode lektest en vacuümdrogen
Voer na het voltooien van het leidingenwerk een lektest en vacuüm-
drogen uit.
<Lektest>
Voer de druk in de vloeistof- en gasleidingen op tot 3,3 MPa (33
bar) (gebruik geen hogere druk dan 3,3 MPa (33 bar)). Als de
druk binnen 24 uur niet terugloopt, is het systeem lekvrij.
Als de druk terugloopt, het systeem controleren op lekkages,
reparaties maken en de lektest nogmaals uitvoeren.
<Vacuümdrogen>
Maak het systeem van de vloeistof- en gasleidingen luchtledig door
gedurende meer dan 2 uur een vacuümpomp te gebruiken en
breng het systeem naar -100,7 kPa of minder. Houd het systeem
gedurende minimaal 1 uur in deze toestand en controleer of de
vacuümmeter al dan niet omhoog gaat. Als de meter omhoog gaat,
is er ofwel vocht in het systeem aanwezig of het systeem is lek.
Opmerking
Ga als volgt te werk als er mogelijk vocht in het systeem aanwezig is.
(Bijvoorbeeld, als het werk tijdens een regenperiode is uitge-
voerd, of als het werk langere tijd geduurd heeft en er condens
in de leidingen is terechtgekomen of als tijdens het werk regen
in de leidingen is terechtgekomen, enz.).
(1) Na het uitvoeren van het vacuümdrogen gedurende 2 uur, het
systeem met stikstofgas op een druk brengen van 0,05 MPa
(lucht toelaten), vervolgens met behulp van een vacuümpomp
gedurende 1 uur een onderdruk pompen van –100,7 kPa
(vacuümdrogen).
(2) Als de druk niet –100,7 kPa bereikt nadat het systeem gedurende
tenminste 2 uur is leeg gepompt, het proces van lucht toelaten -
vacuümdrogen herhalen.
Houd na het vacuümdrogen het vacuüm gedurende 1 uur aan en
controleer met behulp van een vacuümmeter of de druk niet oploopt.
9.
LEIDINGISOLATIE
• De leidingen moeten worden geïsoleerd nadat "8. LEKTEST EN
VACUUMDROGEN" werd uitgevoerd.
• Vooral de leidingen van de hogedruk/lagedrukgaszijde moeten
worden geïsoleerd aangezien de leidingen aan de aanzuiggas-
zijde in koelbedrijf werken. (Warmteterugwinningserie)
• Isoleer altijd de leidingen tussen units aan de vloeistofzijde, gas-
zijde, hogedruk-/lagedrukgaszijd en aanzuiggaszijde en de koel-
middelaftakkingset. Het niet isoleren van de leidingen kan
lekkage of brandwonden veroorzaken. (De leidingen aan de
hogedruk-/lagedrukgaszijde en gaszijde kunnen tot 120° C warm
worden. Zorg ervoor dat de gebruikte isolatie tegen deze tempe-
raturen bestand is).
• Verstevig de isolatie op de koelmiddelleidingen al naargelang de
installatieomgeving. Aan de buitenzijde van de isolatie kan zich
condens vormen.
Omgevingstemperatuur: 30° C, vochtigheidsgraad: 75% tot
80% RH: Min. dikte: 15 mm.
Als de omgevingstemperatuur hoger is dan 30°C en de voch-
tigheidsgraad 80% RH, dan is de minimum dikte 20 mm.
• Als de mogelijkheid bestaat dat condensatie op de afsluiter in de
binnenunit druppelt via de openingen in de isolatie en de leidin-
gen omdat de buitenunit hoger geplaatst is dan de binnenunit,
enz, moet dit worden voorkomen door de verbindingen te stuiken,
enz. (Zie afbeelding 29.1, 29.2)
• Na het openen van een uitdrukopening moet het leidinguitvoer-
gatdeksel bevestigd worden. (Zie afbeelding 30)
• Als de kans bestaat dat kleine dieren en dergelijke het apparaat
binnendringen door het leidinguitvoergat, het gat afsluiten met
afdichtmateriaal (ter plaatse te betrekken) na het voltooien van
"11. EXTRA KOELMIDDEL BIJVULLEN EN SYSTEEM TES-
TEN". (Zie afbeelding 30)
•
Warmtepompserie (RQ(C)YQ)
(Zie afbeelding 29.1)
1. Afsluiter gaszijde
2. RQYQ wordt niet gebruikt
3. Afsluiter vloeistofzijde
4. Leidingen tussen binnenunits
[R410A] label
5. Isolatiemateriaal
6. Gebruik een dichtingsmassa of gelijkaardig afdichtmiddel
18