6 Installatie
3
X1
X3
eBUS
X8
X7
X6
X5
X4
5.
Leid de aansluitkabel van het boilerlaadventiel met de
kabelbundel door de opening in de thermostaatbehui-
zing.
Aanwijzing
Voor een eenvoudigere bediening kunt u
het display volledig afnemen door de stek-
kers van de bussen X1 (3) en eBUS (4) te
trekken. Neem hierbij de maatregelen tegen
elektrostatische ontlading (ESD) in acht.
6.
Steek de stekker van de aansluitkabel van het boiler-
laadventiel in de bus X8 (5) in de zonneregelaar.
7.
Steek evt. de stekker van het display in de bus X1 (3).
8.
Steek evt. de stekker van de eBUS in de bus eBUS (4).
9.
Sluit de thermostaatbehuizing.
10. Draai de schroeven (1) vast.
11. Bevestig de aansluitkabel. Let erop dat de aansluitka-
bel niet tegen de met collectorvloeistof doorstroomde
buizen ligt.
6.2.2
Netaansluitleiding plaatsen
Opgelet!
Beschadigingsgevaar door verkeerde
aansluitspanning!
Bij netspanningen boven 253 V en beneden
190 V zijn functiebelemmeringen mogelijk.
▶
Zorg ervoor dat de nominale spanning van
het stroomnet 230 V bedraagt.
Aanwijzing
Als impulsachtige foutstromen als gevolg van kort-
stondige netoverspanningen en ongelijkmatige
fasebelasting bij inschakelbewerkingen optreden,
dan raden we pulsstroomgevoelige FI-veiligheids-
schakelaars van het type AC/DC-gevoelige FI-
veiligheidsschakelaars van het type B in kortetijd-
vertraagde uitvoering (VSK) aan.
14
X2
4
5
▶
Sluit het product via een vaste aansluiting en een schei-
dingsinrichting met minstens 3 mm contactopening (bijv.
zekeringen of vermogensschakelaars) aan, zie netaan-
sluitkabel (→ Pagina 10).
6.2.3
Collectortemperatuurvoeler,
boilertemperatuurvoeler en
systeemthermostaat aansluiten
Aanwijzing
Voer de punten 6 en 7 alleen uit als een externe
systeemthermostaat gewenst is.
Voorafgaande werkzaamheden
1.
Haal de frontmantel eraf. (→ Pagina 11)
2.
Open de smalle klep onderaan aan de zonneregelaar.
3.
Installeer de collectortemperatuurvoeler in de laatst
doorstroomde collector of bij een gedeeltelijke over-
schaduwing in een niet overschaduwde collector.
4.
Installeer de boilertemperatuurvoeler in de onderste
voelerhuls van de boiler.
1
2
3
4
1.
Plaats de aansluitleidingen van de collectortempera-
tuurvoeler en van de boilertemperatuurvoeler alsook
evt. de eBUS-leiding van de systeemthermostaat door
de kabeldoorvoer aan de achterkant van het product.
2.
Leid de aansluitleiding van de collectortemperatuurvoe-
ler door een van de snoerontlastingen (4).
3.
Klem de aansluitleiding van de collectortemperatuur-
voeler aan de klemmen (2) aan.
4.
Leid de aansluitleiding van de boilertemperatuurvoeler
door een van de snoerontlastingen (4).
5.
Klem de aansluitleiding van de boilertemperatuurvoeler
aan de klemmen (3) aan.
6.
Leid de eBUS-leiding van de systeemthermostaat door
een van de snoerontlastingen (4).
7.
Klem de eBUS-leiding van de systeemthermostaat aan
de klemmen (1) aan.
Installatie- en onderhoudshandleiding auroFLOW plus 0020160584_04