9 Verhelpen van storingen
9.1.4
Overzicht foutcodes
Een lijst van de weerstanden van de aanlegvoelers vindt u in de bijlage.
Code Betekenis
Voelerfout: temp. compressorinlaat
F.514
Voelerfout: temp. compressoruitlaat
F.517
Voelerfout: temp. EEV gebouw
F.585
Voelerfout: temp. EEV milieucircuit
F.700
Voelerfout: temp. milieucircuitinlaat
F.701
Voelerfout: temp. milieucircuituitlaat
F.702
Voelerfout: temp. gebouwcircuitaanvoer
F.520
Voelerfout: temp. gebouwcircuitretour
F.519
Voelerfout: lage druk
F.703
Voelerfout: hoge druk
F.546
Voelerfout: afgiftecircuitdruk
F.704
Voelerfout: omgevingscircuitdruk
F.705
Voelerfout: afgiftecircuitdoorstroming
F.706
Voelerfout: codeerweerstand. 1
F.042
Voelerfout: codeerweerstand. 2
F.042
Voelerfout: codeerweerstand. 3
F.042
Verbindingsfout: display niet herkend
F.707
Verbindingsfout: thermostaat niet herkend
F.685
Verbindingsfout: ventilatoreenheid niet her-
F.708
kend
Omgevingscircuit: uitlaattemperatuur te laag
F.710
Omgevingscircuit: doorstromingsbewaker
F.711
open
38
Oorzaak
–
Voeler niet aangesloten of voelerin-
gang kortgesloten
–
Kabel niet of verkeerd aangesloten
–
Thermostaat VRC 470 werd al her-
kend, maar de verbinding is afgebro-
ken
–
Geen eBUS-verbinding met de venti-
latoreenheid
–
Omgevingscircuitpomp defect
–
Temperatuurfout omgevingscircuituit-
laat defect
–
Te geringe volumestroom in het om-
gevingscircuit
–
Lucht in omgevingscircuit
–
Fout in het broncircuit verstopt
–
Bronpomp defect
–
Voorhanden motorveiligheidsschake-
laar van de bronpomp is uitgevallen
–
Doorstromingsbewaker defect of niet
aangesloten
Installatie- en onderhoudshandleiding geoTHERM 0020130861_02
Oplossing
–
Voeler controleren (zie voeler-
kenwaarden in de bijlage) en evt.
vervangen
–
Kabelboom vervangen
–
Verbindingsleiding tussen hoofd-
printplaat en display controleren
–
eBUS-verbinding met de thermo-
staat VRC 470 controleren
–
eBUS-verbinding met de
ventilatoreenheid controleren.
De warmtepomp mag niet via
een buskoppelaar VR32 met de
eBUS verbonden worden.
–
Doorstroming omgevingscircuit
controleren
–
Steekcontact op de printplaat en
aan de kabelboom controleren
–
Voeler op goede werking contro-
leren (weerstandsmeting aan de
hand van de voelerkenwaarden
in de bijlage)
–
Voeler vervangen
–
Volumestroom van de milieucir-
cuitpomp controleren (optimale
spreiding 3 K)
–
Omgevingscircuit ontluchten
–
Filter reinigen
–
Werking van de bronpomp con-
troleren, evt. vervangen
–
Controleren op overbelasting,
bijv. door blokkeren of ontbreken
van een fase
–
Bronpomp, relais en motorveilig-
heidsschakelaar controleren, evt.
vervangen
–
Functie doorstromingsbewaker
controleren