6 Ingebruikneming
5.5.4
Warmtepomp aan stroomvoorziening
aansluiten
Gevaar!
Levensgevaar door een elektrische schok!
Het product is af fabriek met een netaansluit-
stekker CEE 7/7 uitgerust. Als de netaan-
sluitstekker met een niet compatibel geaard
stopcontact verbonden wordt, dan bestaat er
levensgevaar door elektrische schok.
▶
Als afhankelijk van het land geen geschikt
geaard stopcontact voorhanden is, ge-
bruik dan een landspecifieke adapterstek-
ker met geaard contact.
Gevaar!
Brandgevaar door niet compatibel geaard
stopcontact!
Het product is af fabriek met een netaansluit-
stekker CEE 7/7 uitgerust. Als de netaan-
sluitstekker met een niet compatibel geaard
stopcontact verbonden wordt, dan bestaat er
brandgevaar.
▶
Als afhankelijk van het land geen geschikt
geaard stopcontact voorhanden is, ge-
bruik dan een landspecifieke adapterstek-
ker met geaard contact.
▶
Steek de netaansluitstekker na alle overige installatie-
stappen in een geschikt geaard stopcontact.
6
Ingebruikneming
6.1
Bedieningsconcept van de warmtepomp
Het bedieningsconcept en de bediening van de warmtepomp
is in de gebruiksaanwijzing van de warmtepomp beschreven.
6.1.1
Installateurniveau oproepen
Opgelet!
Gevaar voor beschadiging door ondes-
kundige bediening.
Ondeskundige instellingen kunnen tot schade
aan de CV-installatie leiden.
▶
Voer alleen instellingen in het installateur-
niveau uit als u hiervoor bevoegd bent.
Menu → Installateurniveau
–
U kunt het installateurniveau met de code 17 oproepen.
6.1.2
Overzicht menustructuur installateurniveau
Overzicht installateurniveau (→ Pagina 60)
32
6.2
Warmtepomp in gebruik nemen
▶
Steek de aansluitstekker in een geaard stopcontact.
◁
Op het display verschijnt het startscherm.
6.3
Installatieassistent doorlopen
De installatieassistent wordt bij het eerste inschakelen van
de warmtepomp gestart.
De start van de installatieassistent moet bevestigd worden.
Na deze bevestiging worden alle verwarmingsaanvragen
van de warmtepomp geblokkeerd. Deze toestand blijft tot het
beëindigen of afbreken van de installatieassistent bestaan.
6.3.1
Taal instellen
▶
Stel de gewenste taal in.
6.3.2
Milieucircuittype instellen
▶
Stel het milieucircuittype in.
–
Grond/brijn
–
Bron
6.3.3
Invriesbeveiliging instellen
Geldt voor: Omgevingscircuittype grond/brijn
▶
Wijzig indien nodig de temperatuur. Af fabriek is -10 °C
ingesteld.
–
Invries beveiligings: −13 ... 4 ℃
6.3.4
Afgiftecircuit ontluchten
▶
Start het testprogramma P.03 om het gebouwcircuit te
ontluchten (→ Pagina 42).
6.3.5
Omgevingscircuit ontluchten
▶
Start het testprogramma P.04 om het milieucircuit te ont-
luchten (→ Pagina 42).
6.3.6
Telefoonnummer installateur
U kunt uw telefoonnummer in het toestelmenu opslaan.
De gebruiker kan dit nummer in het informatiemenu laten
weergeven. Het telefoonnummer kan tot 16 cijfers lang zijn
en mag geen spaties bevatten. Is het telefoonnummer korter,
beëindig dan de invoer na het laatste cijfer door het indruk-
ken van de rechter keuzetoets
Alle cijfers aan de rechterkant worden gewist.
6.4
Live monitor oproepen (statuscodes
controleren)
Menu → Live Monitor
–
Met de functie kunt u de statuscodes van de warmte-
pomp oproepen die u informatie over de actuele bedrijfs-
toestand van de warmtepomp leveren (Statusindicatie
(→ Pagina 36)).
Installatie- en onderhoudshandleiding geoTHERM 0020130861_02
.