installatie moet de nominale hoeveelheid circulerend verwar-
mingswater (40% van de nominale volumestroom, zie tabel
technische gegevens) gegarandeerd zijn.
5.3.3
Warmtepomp aan CV-circuit aansluiten
Opgelet!
Gevaar voor beschadiging door onge-
schikte antivries- en anticorrosiemidde-
len!
Ongeschikte antivries- en anticorrosiemidde-
len kunnen afdichtingen en andere compo-
nenten beschadigen en daardoor waterlek-
ken veroorzaken.
▶
Verrijk het verwarmingswater alleen met
de toegestane antivries- en anticorrosie-
middelen.
▶
Neem de vulvoorschriften in acht.
Opgelet!
Beschadigingsgevaar door dauwpunton-
derschrijding en condensvorming in het
koelbedrijf!
Radiatorverwarmingen zijn voor het koel-
bedrijf met een Vaillant warmtepomp
geoTHERM niet geschikt.
▶
Zorg ervoor dat de radiatorverwarming
niet voor het koelbedrijf gebruikt wordt.
Waarschuwing!
Verbrandingsgevaar door damp of heet
water!
Door de afvoerslang van de veiligheidsklep
wordt bij overdruk damp en/of heet water
afgevoerd.
▶
Laat de slang zo eindigen dat bij het af-
blazen van damp en/of heet water geen
personen in gevaar gebracht kunnen wor-
den.
1.
Installeer de slang van het veiligheidsventiel in een
vorstvrije omgeving en laat deze in een trechter inkijk-
baar eindigen.
2.
Sluit de CV-aanvoer op de CV-aanvoeraansluiting van
de warmtepomp aan.
3.
Sluit de CV-retour op de CV-retouraansluiting van de
warmtepomp aan.
4.
Isoleer alle leidingen van het CV-circuit alsook de aan-
sluitingen van de warmtepomp dampdiffusiedicht om
condensvorming in het koelbedrijf te vermijden.
0020130861_02 geoTHERM Installatie- en onderhoudshandleiding
5.3.4
Warmtepomp aan brijncircuit aansluiten
A
1
1.
Verwijder de blinde doppen (1) van de toestelaansluitin-
gen. U hebt deze niet meer nodig en ze kunnen op een
vakkundige manier afgevoerd worden.
2.
Sluit de brijnleidingen aan de warmtepomp aan.
3.
Verbind de brijnleidingen met de aansluiting "A" (brijn
warm) en "B" (brijn koud) van de warmtepomp.
4.
Isoleer alle brijnleidingen alsook de aansluitingen van
de warmtepomp dampdifussiedicht.
5.3.5
Warmtepomp aan bronwatercircuit
aansluiten
Bij bronwater als warmtebron wordt in de meeste gevallen
de broninstallatie met een zuig- en retourbron uitgevoerd.
De uiteinden van de leidingen van de zuig- en van de retour-
bron moeten voldoende diep onder het bronwaterpeil lig-
gen om te vermijden dat water luchtzuurstof opneemt. Deze
zuurstof leidt tot uitvlokken van het in water opgelost ijzer en
mangaan, wat tot verstopping van de tussenwarmtewisse-
laar kan leiden.
Een directe verbinding van het bronwatercircuit met de
warmtepomp is uitsluitend bij de "koude lokale warmtevoor-
ziening" mogelijk.
Opgelet!
Gevaar voor beschadiging door vastestof-
partikels!
Vastestofpartikels (bijv. zand) in het bronwa-
ter kunnen de verdamper doen dichtslibben.
▶
Installeer in de toevoer naar de warm-
tepomp een terugspoelbare fijne filter
(maaswijdte 100 - 120 µm).
▶
Installeer in de zuigbron de door de klant te leveren bron-
pomp (dompelpomp). Neem hiervoor de installatie-/mon-
tagehandleiding van de bronpomp in acht.
▶
Installeer een tussenwarmtewisselaar (door de klant).
▶
U kunt de bronpomp via het contact X18 van de tweede
printplaat sturen (→ Pagina 28). Als u hier een bronpomp
met 230 V direct wilt aansluiten, mag de maximale
stroom van 2 A niet overschreden worden.
▶
Monteer de bronwaterleidingen met alle bijbehorende
componenten conform de geldende technische richtlij-
nen.
▶
Sluit de bronwaterleidingen aan de tussenwarmtewisse-
laar aan.
Montage 5
B
21