Inhoudsopgave
Advertenties
4.10
Buitentemperatuursensor monteren
▶
Monteer de buitentemperatuursensor op circa 2,5 m
hoogte aan de buitenkant van het gebouw (noordwes-
telijke zijde).
–
Let erop, dat de buitentemperatuursensor niet wordt
blootgesteld aan directe zonnestraling en wind, om-
dat anders het regelgedrag wordt beïnvloed..
4.11
Overige temperatuursensoren monteren
1.
Monteer de temperatuursensoren TPO en TPM in het
bovenste en onderste deel van de buffer.
Voorwaarde: Installatie heeft een warmwaterboiler
▶
Monteer de temperatuursensor TB in het bovenste derde
deel van de warmwaterboiler.
–
Des te verder naar onderen de sensor in de boiler
wordt geplaatst, des te groter moet de schakelhyste-
rese (5-15 K) zijn.
Voorwaarde: Installatie heeft een extra gemengd CV-circuit
▶
Monteer de temperatuursensor TMK direct na de circula-
tiepomp voor het gemengde CV-circuit.
5
Hydraulische installatie brijncircuit
5.1
Warmtebronsysteem voorbereiden
1.
Voer het warmtebronsysteem uit in de vorm van een
oppervlakinstallatie, cunettesysteem of diepteboring:
Horizontale
installatie
[W/m
Bodemge-
steldheid
1800
Droge, niet-
10
cohesieve
bodem
Vochtige
25
cohesieve
bodem
Met wa-
40
ter verza-
digde bodem
(zand/grint)
–
Droge sedi-
menten
–
Leisteen
–
Vast ge-
steente met
hoge warm-
tegeleidbaar-
heid
–
Ondergrond
met grote
grondwater-
stroom
16
Maximale specifieke
onttrekkingsvermogen bij
Cunette-
Dieptebo-
systeem
ring
2
[W/m]
[W/m]
]
Vollasturen/jaar
2400
1800
1800
–
–
8
–
20
100
–
32
125
–
–
25
–
–
45
–
–
84
–
–
65–80 55–65
1
2
4
8
1
Betonring
2
Toegang
3
Zandbed
4
Aanvoer warmtebron
(brijn)
5
Brijnverdeler
2.
Installeer een montageschacht.
3.
Maak een recht verlopende montagesleuf tussen de
montageschacht en de muurdoorvoer.
4.
Installeer in de montagesleuf een mantelbuis van
starre rioolbuis met de al geïnstalleerde brijnleidingen
(warmtebronaanvoer en -retour).
–
Kies een geschikte buisdiameter.
–
Installeer de mantelbuis onder licht afschot (≥ 2%)
naar de montageschacht.
–
Gebruik voor 90°-omkeringen drie 30°-bochten of
zes 15°-bochten (afhankelijk van de diameter van
de mantelbuis en de installatiediepte).
5.
Isoleer de vrijliggende brijnleidingen buiten de mantel-
2400
buis met passend isolatiemateriaal tegen condenswa-
–
ter. Buiten moet het isolatiemateriaal bovendien van
een UV-bescherming worden voorzien.
–
In de aardbodem gebruikte warmte-isolatie moet uit
–
materiaal met gesloten poriën bestaan.
–
2
20
35
1
70
7
1
Muurdoorvoer
2
Afdichting van de brijn-
leidingen met de man-
telbuis
Installatie- en onderhoudshandleiding 0020316442_01
3
1500 mm
5
6
7
9
6
Mantelbuis naar huis
7
Retour warmtebron
(brijn)
8
Drainage
9
Grind
4
3
6
3
Isolatie
4
Kiezel
5
Advertenties
Inhoudsopgave
