Opmerkingen:
◆
U kunt geen leeg geheugenkanaal oproepen. Er klinkt een fouttoon.
◆
U kunt de programmascangeheugenkanalen (L0/U0 ~ L2/U2) of prioriteitskanaal (Pr) niet oproepen
met behulp van het numerieke toetsenblok.
◆
Wanneer u een odd-split-geheugenkanaal oproept, verschijnen "
[REV] (Omkeerfunctie) om de zendfrequentie weer te geven.
◆
U kunt na het oproepen van een geheugenkanaal gegevens zoals Toon of CTCSS wijzigen. Deze
instellingen worden echter gewist wanneer u een ander kanaal of de VFO-modus kiest. Overschrijf
de kanaalinhoud als u de gegevens permanent wilt opslaan.
U kunt een naam opgeven voor geheugenkanalen van maximaal 6 alfanumerieke tekens.
Wanneer u een geheugenkanaal met naam oproept, verschijnt de naam op het display
in plaats van de opgeslagen frequentie. Namen kunnen bestaan uit tekens, namen van
repeaters, steden, namen van mensen, etc.
1 Druk op [MR] en draai vervolgens de ENC-knop om het gewenste geheugenkanaal te
selecteren.
2 Open de Menumodus en open menunummer 11 (M.NAME). Druk vervolgens op [F].
•
Een cursor gaat knipperen.
3 Draai de ENC-knop om het gewenste alfanumerieke teken te selecteren.
•
U kunt de volgende alfanumerieke tekens invoeren:
0 ~ 9, A ~ Z, - (liggend streepje), / (schuine streep) en spatie.
4 Druk op [MR].
•
De cursor verspringt naar het volgende cijfer.
•
U kunt de cursor naar links of naar rechts laten verspringen door te drukken op [VFO] of [MR].
•
Druk op [CALL] om het teken op de huidige cursorpositie te verwijderen.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 om maximaal 6 cijfers in te voeren.
6 Druk op [F] om de naam vast te leggen.
7 Druk op [MENU] of [PTT] om de Menumodus te verlaten.
Opmerkingen:
◆
U kunt het oproepkanaal niet benoemen.
◆
U kunt geen geheugennaam toewijzen aan een kanaal zonder gegevens.
◆
U kunt opgeslagen namen overschrijven door de stappen 2 t/m 6 te herhalen.
◆
De opgeslagen naam wordt verwijdert wanneer u de geheugenkanaalgegevens wist.
EEN GEHEUGENKANAAL BENOEMEN
" en "
" op het display. Druk op
N-21